Onderzoeksbeurzen via loting als primeur
Het UMC Utrecht beleefde eind vorig jaar een principiële primeur in onderzoeksbeleid. In totaal zijn elf persoonlijke onderzoeksbeurzen - met een opgetelde waarde van bijna 2,5 miljoen euro - via loting toegekend (de zogeheten starters- en stimuleringsbeurzen). Dat sloot goed aan bij de Utrechtse kinderhub die eerder dat jaar al vier onderzoeksbeurzen met een opgetelde waarde van 80.000 euro had verloot. Stafadviseur onderzoek Research Office, Rinze Benedictus van het UMC Utrecht, vertelt erover.
“Ja, u leest het goed. Geen zware commissie met experts die een gedegen inhoudelijk oordeel velt, maar een trekking van opgevouwen briefjes uit een vaas met een doek erover. Het lijkt een klap in het gezicht van iedereen die vindt dat selectie op wetenschappelijke kwaliteit op objectieve gronden mogelijk is. Want waarom loten als je onderscheid zou kunnen maken tussen goede, matige en slechte onderzoeksvoorstellen?” vertelt Rinze.
Meer transparantie
Voor deze primeur noemt Rinze drie redenen. “Om te beginnen gaat het om onderzoeksbeurzen rechtstreeks van het ministerie van OCW die als doel hebben om meer ‘rust en ruimte’ voor academici te creëren. In feite zijn ze voor alle vaste onderzoekers bedoeld, ware het niet dat daarvoor weer veel te weinig beurzen toegekend zijn. Maar het doel is in elk geval wezenlijk anders dan bij de competitief toegekende subsidies via bijvoorbeeld NWO. Deze nieuwe beurzen vallen onder de zogenoemde ‘eerste geldstroom’, de basisfinanciering van UMC-onderzoek, en een brede loting past bij dat algemene doel.
Ten tweede bestaat bij veel (early career) onderzoekers behoefte aan meer transparantie over carrièrebepalende beslissingen in het UMC Utrecht. Deze behoefte is bepaald niet uniek voor het UMC Utrecht, maar kwam wel duidelijk naar voren uit de consultatie die we hebben gehouden.
Wie wordt voorgedragen voor een promotie of beurs, en waarom? Een beoordeling door een commissie met gearriveerde onderzoekers, hoe gangbaar ook, wordt door velen als niet-transparant gezien. Een loting komt daaraan tegemoet.
Het laatste punt is dat loting onder deze omstandigheden een beter toekenningsmechanisme is. Dat klinkt misschien gek, maar het zit als volgt.”
Mythe van objectieve beoordeling
Rinze: “Laten we beginnen bij het onuitgesproken uitgangspunt van veel wetenschappers. Wetenschappers denken graag dat zij wetenschappelijke kwaliteit objectief kunnen vaststellen, soms zelfs meten. Daarom is het ook heel gewoon om zeer verschillende onderzoekers met elkaar te vergelijken (‘ranken’) op basis van een overzichtelijk aantal numerieke indicatoren. Het is al even gewoon om onderscheid te maken tussen juist heel erg op elkaar lijkende onderzoekers. Noem het de mythe van objectieve beoordeling, die stevig heeft postgevat in het denken en doen van vele academici.
Het ontstaan en inburgering hiervan is te herleiden tot een systeem met steeds schaarser wordende middelen, prestatiedruk en een bedrijfsmatig perspectief op wetenschap, en de beschikbaarheid van kwantitatieve maten voor wetenschappelijke kwaliteit (zoals citatiescores en andere bibliometrische maten). De nadelige langetermijneffecten daarvan zijn inmiddels gevoeglijk bekend en bekritiseerd. Het UMC Utrecht, Universiteit Utrecht en alle andere Nederlandse universiteiten werken daarom aan bredere manieren van erkennen en waarderen.
Het doorprikken van de mythe van objectieve beoordeling is onderdeel van erkennen en waarderen. Veel senior onderzoekers met ervaring in het beoordelen van aanvragen vertellen in de wandelgangen namelijk hetzelfde verhaal: de toppers identificeren is makkelijk, net als het aanwijzen van voorstellen die onder de maat zijn. Maar daarna is er een middengroep waarbij de verschillen zo klein zijn dat selecteren in feite willekeurig is. Volstrekt arbitraire verschillen – een reisbeurs hier, een lezing daar – kunnen de doorslag geven om een carrièrebepalende beurs te krijgen, of niet. Naast willekeur kunnen natuurlijk allerlei vormen van vooringenomenheid (‘bias’) optreden. Op dat moment wordt loting dus een eerlijkere en transparantere manier om onderzoeksbeurzen toe te kennen. Daar komt bij dat loten minder tijd kost dan ellenlang vergaderen. Hoewel een loting natuurlijk ook voorbereiding vergt, is het efficiënter.”
Internationale experimenten
Dit idee wint langzaam terrein in de wetenschap. Zie experimenten in Zwitserland, Duitsland en Luxemburg en een voorstel van Amsterdamse onderzoekers. Ook de Universiteit van Tilburg experimenteert ermee, inclusief video op youtube.
“Kritiek is er ook natuurlijk. NWO-baas Marcel Levi kwalificeert loting als “een luie oplossing”, want NWO moet immers toch selecteren (“Dat is onze job, daar zijn wij voor”). Ondertussen organiseert zijn eigen NWO debatten over nieuwe manieren van selectie en klinkt Levi’s gemopper als een achterhoedegevecht. Kortom, loting als onderdeel van een beoordelingsprocedure zal gebruikelijker worden in de wetenschap. Het laat minder ruimte aan arbitraire verschillen en vooroordelen. Het klinkt misschien gek, maar transparante willekeur is eerlijker.”
Rinze Benedictus
Stafadviseur onderzoek Research Office
Open Scienceteam