Vroege opsporing van borstkanker met tepelvocht
Kunnen we borstkanker nog eerder diagnosticeren met tepelvocht in plaats van een mammografie? Die vraag wil het tepelvochtonderzoek van het UMC Utrecht beantwoorden. Gisteren promoveerde Susana Schouten Patuleia op een deel van dit grote cohortonderzoek. Haar belangrijkste conclusies: vrouwen verdragen de afname goed, het tepelvocht bevat biomarkers die goed te meten zijn en de kleur van het tepelvocht heeft invloed op die meting. In dit artikel lees je meer over het onderzoek van Susana.
Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In Nederland krijgen jaarlijks meer dan 17.000 vrouwen de diagnose borstkanker, of een voorstadium daarvan. De behandeling bestaat meestal uit een operatie, samen met bestraling en afhankelijk van het soort borstkanker nog chemotherapie, anti-hormoontherapie of doelgerichte therapie.
Vroege opsporing van borstkanker is belangrijk voor de vooruitzichten
Over het algemeen geldt: hoe kleiner de tumor in de borst als deze ontdekt wordt, hoe beter de vooruitzichten van de patiënt. Daarom is het belangrijk om borstkanker zo vroeg mogelijk op te sporen. Al meer dan 30 jaar loopt er in Nederland het bevolkingsonderzoek borstkanker waarin vrouwen tussen de 50 en 75 jaar oud iedere 2 jaar een borstfoto (mammografie) krijgen om een mogelijke borsttumor in een vroeg stadium op te sporen. Sommige vrouwen met een groter risico op borstkanker door een erfelijke aanleg krijgen naast de mammografie ook een MRI-scan.
Met de mammografie en MRI-scan kan de borsttumor pas opgespoord worden als deze groot genoeg is om daadwerkelijk zichtbaar te zijn op de borstfoto. “Het zou nog beter zijn als we kunnen aantonen dat er kankercellen aanwezig zijn voordat dit een zichtbare tumor is”, vertelt Susana Schouten Patuleia. “Daarom zijn we onderzoek gaan doen naar biomarkers in tepelvocht.”
Biomarkers kunnen duiden op kanker
Biomarkers zijn signaalstoffen die kunnen duiden op een vroege ontwikkeling van kanker in het lichaam. Als een biomarker wordt gevonden, kan dat een aanwijzing zijn dat een behandeling tegen kanker nodig is. Er zijn verschillende soorten biomarkers: stukjes DNA, bepaalde eiwitten en microRNA’s. Dat zijn signaalstoffen die bepaalde genen kunnen remmen en bij veel verschillende soorten kanker een rol blijken te spelen.
“In ons onderzoek hebben we gekeken welke microRNA’s er in tepelvocht zitten”, legt Susana uit. “Tepelvocht komt rechtstreeks uit de borst, dus de gemeten microRNA’s kunnen waardevolle informatie bevatten over een tumor die zich aan het ontwikkelen is.”
Biomarkers in tepelvocht die borstkanker kunnen opsporen
Om te achterhalen welke microRNA’s mogelijke biomarkers voor borstkanker zijn, hebben Susana en haar collega’s tepelvocht afgenomen bij vrouwen met een tumor in de borst en bij gezonde vrijwilligers. Bij beide groepen namen de onderzoekers ook bloed af, om ook een vergelijking te kunnen maken tussen biomarkers gemeten in tepelvocht en in bloed.
“Het is nu duidelijk welke microRNA’s in tepelvocht meetbaar zijn. “Uiteraard zijn we heel nieuwsgierig naar de microRNA’s bij vrouwen met borstkanker. Die resultaten kunnen we binnenkort bekendmaken.”
Vrouwen verdragen de afname van tepelvocht goed
In haar onderzoek heeft Susana ook gekeken wat vrouwen van de tepelvochtafname vinden. Tepelvocht afnemen kan met een oxytocine-spray die de spieren in de borst laat samentrekken (deze spray wordt ook gebruikt om borstvoeding op gang te brengen) en door gebruik te maken van een soort kolfsetje. Bij iedere vrouw kan er zo tepelvocht uit de borst gehaald worden, ook bij vrouwen op hogere leeftijd.
Bij de afname vulden de deelneemsters een vragenlijst in hoe ongemakkelijk zij het onderzoek vonden. Deze antwoorden vergeleek Susana met die van de mammografie en de MRI-scan (die ook steeds vaker wordt ingezet om borstkanker op te sporen). “Vrouwen geven aan dat ze de tepelvochtafname minder belastend vinden dan een mammografie of een MRI-scan.”
Tepelvocht heeft verschillende kleuren
Uit Susana’s onderzoek blijkt ook dat tepelvocht verschillende kleuren heeft: helemaal transparant (zoals water), gelig of een meer bruine kleur. Ook de helderheid verschilt: sommige vrouwen hebben heel helder tepelvocht, bij anderen is het meer troebel.
Susana: “De kleur en helderheid hebben invloed op hoe je de microRNA’s kunt meten. Door deze bevindingen weten we nu hoe we in vervolgonderzoek moeten corrigeren voor de verschillende kleuren en mate van doorzichtigheid. Zo kunnen we in de toekomst hele betrouwbare metingen doen.”
Tepelvochtonderzoek bij vrouwen met een erfelijke aanleg voor borstkanker
Met de resultaten uit Susana’s proefschrift kunnen haar collega’s het tepelvochtonderzoek nog beter vervolgen. “Het belangrijkste onderzoek komt nog: bepalen welke microRNA’s een onderscheid maken tussen borstkanker en gezond borstweefsel. Deze biomarkers gaan we ook testen bij vrouwen met een hoog risico op borstkanker door een erfelijke aanleg.”
“We hebben een onderzoeksgroep met deze vrouwen waar we al in de afgelopen jaren tepelvocht en bloed van hebben verzameld. Zo kunnen we ook gaan onderzoeken of de microRNA’s al eerder afwijkend waren, voordat deze vrouwen borstkanker kregen. En als die test er is, kunnen we deze vrouwen heel gericht adviseren wanneer een preventieve borstoperatie nodig is. Het uiteindelijke doel is dat vrouwen zo’n operatie nooit te vroeg, nooit te laat en nooit onnodig hoeven te ondergaan.”
Meer informatie
Susana Schouten Patuleia promoveerde op donderdag 9 juni aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht. Haar promotoren zijn prof. Elsken van der Wal en prof. Paul van Diest, co-promotoren zijn dr. Cathy Moelans en dr. Karijn Suijkerbuijk. Het proefschrift is getiteld: Early detection of breast cancer by organ-specific and circulatory liquid biopsies. Susana is nu in opleiding tot radioloog in het Amsterdam UMC.
Handige links
- Bekijk Susana’s proefschrift
- Meer informatie over het tepelvochtonderzoek
Susana Schouten Patuleia