Cardiale resynchronisatietherapie (CRT) is een behandeling voor patiënten met hartfalen. Het is een behandeling met een pacemaker (CRT-P) of een defibrillator (CRT-D). Met een CRT willen we de pompkracht van het hart verbeteren. Iedere hartslag wordt ondersteund door twee gelijktijdige prikkels aan de rechter en de linker hartkamer (resynchronisation). Hierdoor trekken beide kamers tegelijkertijd samen en verbetert de pompfunctie van het hart.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Voorbereidende onderzoeken
Voordat we besluiten of u in aanmerking komt voor een CRTD, doen we één of meer van de volgende onderzoeken:
- bloedonderzoek;
- hartfilmpje (ecg);
- inspannings-ecg (ergometrie);
- röntgenfoto van hart en longen;
- elektrofysiologisch onderzoek (EFO);
- echo van het hart.
Als u een CRT krijgt, ontvangt u vóór opname een gezondheidsvragenlijst om in te vullen. Deze is belangrijk voor het geval u een roesje krijgt tijdens de behandeling.
Eten en drinken
Vaste voeding: U moet nuchter zijn op de dag van de behandeling vanaf 00.00 uur.
Drinken: U mag helder vloeibare dranken drinken. Maximaal 1 glas (max 150ml) per uur tot aan ingreep.
Voorbeelden van helder vloeibaar drinken: water, thee (met suiker of zoetstof) zonder melk, koffie (met suiker of zoetstof) zonder melk , aanmaaklimonade, Roosvicee, frisdrank zonder koolzuur, doorzichtige vruchtensappen, gezeefde bouillon.
Uitzondering: bent u een insuline afhankelijke diabetes patiënt? Overleg met uw arts wat u wel of niet mag eten of drinken en wanneer u uw bloedsuiker moet prikken.
Opname
Voor de behandeling is een opname in het ziekenhuis nodig. We ontvangen u op de verpleegafdeling B4 west.
Meestal wordt u op de dag van de ingreep, of de dag ervoor opgenomen, op de afdeling B4 west. Als u het prettig vindt om door een gastvrouw of -heer begeleid te worden naar de afdeling, dan lopen zij graag met u mee. U kunt dit aangeven bij de receptie.
De verpleegkundige ontvangt u op de afdeling, zij brengt u naar uw bed. Ze neemt een vragenlijst door en geeft u informatie over de gang van zaken op de afdeling, de ingreep en de nazorg. Daarnaast meet de verpleegkundige uw bloeddruk, hartslag, saturatie en temperatuur. De arts loopt langs en neemt een medische vragenlijst met u door over uw gezondheid en doet een algemeen lichamelijk onderzoek. De verpleegkundige brengt een infuus in, deze is nodig tijdens de behandeling.
Als u op de afdeling komt, sluit een verpleegkundige u aan op de ‘telemetrie’. U krijgt dan een zender (telemetriekastje) met zes draden. Deze draden worden met plakkertjes op uw borstkas bevestigd. De zender registreert continu uw hartritme en zendt deze gegevens door. Zo houden we uw hartritme in de gaten op een monitor bij de centrale balie op de verpleegafdeling. De zender heeft een beperkt bereik waardoor u op de afdeling moet blijven.
Shortstay (kortverblijf)
Tijdens uw opname verblijft u op de shortstay. Hier worden patiënten opgenomen die kort verblijven op de afdeling B4 west. U ligt op een 2- of 4-persoonskamer met een douche en toilet op de kamer. U krijgt een eigen kledingkastje op de kamer en u heeft een eigen nachtkastje naast het bed. Ook kunt u gebruik maken van een Ipad bij uw bed met radio, televisie en verschillende apps.
Aan uw bed vindt u een aparte afstandsbediening die u kunt gebruiken om de verpleegkundige op te roepen. Zodra u de knop indrukt, waarschuwt u de verpleegkundige. U kunt de verpleegkundige oproepen bij pijn, of als u ergens hulp bij nodig hebt.
Op de kamers liggen zowel mannelijke als vrouwelijke patiënten. Op de kamers liggen mensen met verschillende aandoeningen bij elkaar.
Bezoektijden
De bezoektijden zijn van 15.00 uur tot 20.00 uur. U mag maximaal twee bezoekers tegelijk op de kamer ontvangen.
HCK (hartkatheterisatiekamer)
Uw verpleegkundige brengt u in uw bed naar de dagbehandeling van de HCK. Daar vindt de ingreep plaats. We raden u aan vlak voor de behandeling nog naar het toilet te gaan. U krijgt van de verpleegkundige een OK-jasje en paracetamol voorafgaand aan de procedure.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
De ingreep
Voor de ingreep legt een verpleegkundige groene steriele doeken over u heen. Het gebied onder uw sleutelbeen wordt plaatselijk verdoofd. Daardoor hebt u weinig tot geen pijn tijdens de ingreep. Om de CRT te kunnen plaatsen, maakt de cardioloog een kleine snee in de huid onder uw sleutelbeen. Onder de huid maakt de cardioloog een ruimte (een ‘pocket’) waar het apparaat precies in past. Vervolgens worden de draden (elektroden) via de bloedvaten naar de juiste plaats in het hart geschoven. Het vinden van de juiste plaats voor de linkerkamerelektrode kan lastig zijn. Daarom duurt de implantatie van een CRTD soms lang. Na de ingreep geven beide elektroden tegelijk een prikkel en trekken de kamers gelijk (synchroon) samen.
Vastzetten CRT-apparaat
De draden (elektroden) van de CRT worden aan de binnenzijde van de hartwand vastgemaakt. Hier voelt u niets van. Daarna legt de cardioloog de CRT in de ruimte onder het sleutelbeen en sluit hij de elektroden aan. In het wondgebied wordt soms een klein plastic slangetje (drain) achtergelaten om bloed en wondvocht af te voeren. Indien nodig test de cardioloog de defibrillatorfunctie van de CRT. Om het goed te kunnen testen wordt u kortdurend in slaap gebracht. Dit noemen we ook wel een roesje. Als de CRT-D goed werkt sluit de cardioloog de wond met een hechting.
Terug naar de verpleegafdeling
Als u wakker wordt bent u nog op de hartkatheterisatiekamer. Op de wond zit een drukverband dat de volgende dag wordt verwijderd. De CRT staat aan en is ingesteld. Als u goed wakker bent en uw bloeddruk en polsslag in orde zijn, brengt een verpleegkundige u in uw eigen bed terug naar de verpleegafdeling.
Duur van de behandeling
De CRT-implantatie kan enkele uren duren.
Meer informatie
Bij een gezond hart trekken de linker- en de rechterkamer van het hart steeds tegelijk samen. Het samentrekken wordt veroorzaakt door elektrische prikkels die over het hart lopen. Bij patiënten met hartfalen loopt de prikkel die de hartkamers laat samentrekken vaak ongelijk over de beide kamers. De hartkamers trekken dan ongelijk samen. Hierdoor is de hartslag minder krachtig en het hart pompt minder bloed weg. De cardioloog kan dit goed zien tijdens een echografie of mri-scan.
Een CRT is geschikt voor mensen bij wie de hartkamers niet tegelijkertijd (synchroon) samentrekken. Ook patiënten met minder ernstige klachten van hartfalen, kunnen baat hebben bij een CRTD. Het zorgt er dan voor dat het hartfalen niet verergert en dat de pompfunctie goed blijft.
De CRT-D heeft ook een ICD functie. Een ICD (inwendige cardioverter defibrillator) is een apparaatje dat met één of meer elektrische schokken een einde maakt aan een gevaarlijke hartritmestoornis.
Uw lichaam
Het hart is een holle spier ongeveer ter grootte van een vuist die werkt als een pomp. De taak van het hart is om bloed door het lichaam te pompen. Elektrische prikkels zorgen ervoor dat de hartspier samentrekt (‘klopt’) en zo het bloed rondpompt. Een gezond hart ‘klopt’ zestig tot honderd keer per minuut.
Wat is hartfalen
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Terug op de verpleegafdeling
Zodra u klaar bent gaat u weer naar de verpleegafdeling. U wordt opgehaald door de verpleegkundige. Op de afdeling mag u direct weer eten en drinken indien u daar behoefte aan heeft. Het is belangrijk dat u aangeeft als het pijnlijk is. U krijgt dat iets tegen de pijn. Bij terugkomst op de verpleegafdeling wordt er een hartfilmpje (ECG) gemaakt. U mag direct uit bed. Op de verpleegafdeling houdt de verpleegkundige uw vitale functies in de gaten. Daarnaast controleert ze het drukverband. Het drukverband blijft zitten tot de dag erna.
Ontslag
Op de dag van ontslag vinden de volgende onderzoeken plaats:
- Hartfilmpje (ECG)
- Röntgenfoto van hart en longen
- Doormeten CRT door de technicus
- Wondcontrole
Het drukverband wordt verwijderd en de wond wordt gecontroleerd. De huid moet gesloten zijn, mag niet nabloeden of gezwollen zijn. Als de wond er niet goed uitziet, mag u misschien nog niet naar huis. Als de controles van uw hartslag, temperatuur en bloeddruk op de dag na de implantatie goed zijn, en uw wond ziet er goed uit, dan kunt u aan het einde van de ochtend naar huis.
CRT-pas
Na de ingreep krijgt u een CRT-pas. Op dit pasje staan de gegevens van uw CRT. Draag deze pas altijd bij u.
Controle
De CRT moet regelmatig gecontroleerd worden. Meestal moet u hiervoor een paar keer per jaar naar het ziekenhuis. De technicus controleert of uw CRT goed werkt en of de instellingen juist zijn. Ook controleert hij de batterij. De cardioloog controleert uw hart en uw hartritme en leest de gegevens uit het geheugen van de CRT-D uit om te kijken of deze goed heeft gewerkt.
Wat te doen bij een schok?
Wat u of uw partner moet doen als de CRT-D afgaat:
Na één shock
Als het voorkomt dat uw CRT-D één shock afgeeft en u voelt zich daarna snel weer goed meldt u de shock telefonisch binnen 24-48 uur aan het EFO secretariaat op telefoonnummer: 088- 755 6184 tijdens kantooruren.
Buiten kantooruren neemt u contact op met de dienstdoende arts assistent Cardiologie via telefoonnummer 088-755 5555 en vraagt u naar de dienstdoende arts assistent Cardiologie.
Na één of meer shocks klachten houden
Blijft u na één shock klachten houden, of geeft uw CRT-D twee shocks af binnen 24 uur na elkaar, en voelt u zich nog niet goed? Neem dan direct contact op met 112.
Twee shocks achter elkaar binnen 24 uur
Krijgt u twee shocks binnen 24 uur achter elkaar, maar heeft u geen klachten (meer), meldt dit zo spoedig mogelijk door telefonisch contact op te nemen met het EFO secretariaat op telefoonnummer 088- 755 6184 tijdens kantooruren.
Buiten kantooruren neemt u contact op met de dienstdoende arts assistent cardiologie via telefoonnummer 088- 755 5555, u vraagt dan naar de dienstdoende arts assistent Cardiologie.
Uiteraard kunt u in het geval van ongerustheid of vragen na een shock altijd één van de bovenstaande nummers bellen voor informatie of ter geruststelling.
Leefregels
De eerste zes tot acht weken na de implantatie moeten de elektroden de kans krijgen om vast te groeien in uw hart. Houd daarom de volgende regels aan:
- De pleister mag u laten zitten zolang deze schoon is en goed plakt (als de randen goed aansluiten aan de huid). Als deze loslaat is het aan te bevelen deze te vervangen. De pleister op de wond mag eraf wanneer de wond droog is. Meestal is dit na ongeveer 5-7 dagen. U krijgt pleisters mee naar huis.
- De meeste hechtingen die wij gebruiken zijn oplosbaar. Indien u niet oplosbare hechtingen heeft gekregen hoort u dit van de arts.
- Indien de wond rood en pijnlijk wordt of opzwelt, dan wordt u geadviseerd om contact op te nemen met uw (huis)arts.
- U mag met de pleister douchen. Deze is namelijk waterbestendig. Indien u geen pleister meer op de wond heeft, kunt u de wond na het douchen voorzichtig droog deppen. In bad gaan wordt de eerste 2 weken afgeraden
- Vermijd rekken, strekken en ronddraaiende bewegingen van de arm boven schouderhoogte (ook niet zwemmen). U moet uw schouder wel blijven bewegen om te voorkomen dat deze vast gaat zitten (frozen shoulder).
- Til geen zware dingen en verricht geen zwaar werk met uw armen (de onderarmen mogen wel bewegen).
- Probeer de arm niet achter uw lichaam te brengen, pas bijvoorbeeld op met het aantrekken van uw jas.
- Vermijd knellende kleding in verband met irritatie van de wond.
- Vermijd schokkende bewegingen, harde stoten of botsingen tegen de ICD. U mag geen zware inspanning leveren, rustig wandelen mag wel.
- U krijgt de informatie met betrekking tot het autorijden mee van de device technicus.
Leven met uitklapper, klik om te openen
Mag ik als ICD drager auto rijden?
Als ICD drager heeft u een code-100 rijbewijs nodig om weer te mogen autorijden. Deze kunt u afhankelijk van de indicatie voor de ICD 2 weken of 2 maanden na de ICD-implantatie aanvragen bij het CBR. Hiervoor heeft u een eigen gezondheidsverklaring nodig en een “code-100 ICD” formulier. Het formulier krijgt u bij de eerste poliklinische controle van uw cardioloog als er geen shocks door de ICD zijn afgegeven. Bent u al in bezit van een rijbewijs met aantekening ‘code 100’ mag u na 2 weken of 2 maanden (afhankelijk van de indicatie voor de ICD) weer autorijden. Na een shockafgifte moet u weer 2 maanden wachten voordat u weer mag autorijden.
Kijk voor meer informatie hierover op de website van de STIN. STIN staat voor Stichting ICD-dragers Nederland.
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Hebt u nog vragen? Neem dan contact op met de afdeling hartfunctie.
Polikliniek Hartfunctieafdeling
De afdeling is bereikbaar op werkdagen van 08.00 - 17.00 uur.
Verpleegafdeling Cardiologie (verpleegafdeling B4 west)
Wilt u contact opnemen met de verpleegafdeling cardiologie, B4 west?
Verpleegafdeling Hartbewaking (CCU)
Op de hartbewaking mag u bezoek ontvangen tussen 15.00 - 16.00 uur en 19.00 - 20.00 uur.
Er mogen maximaal twee personen per keer op bezoek komen.
Hebt u vragen? U kunt ons bereiken op: 088 755 6336.