Binnenkort krijgt u een behandeling aan uw hart. Dit komt omdat er bij u sprake is van een ernstige vernauwing van één van uw hartkleppen, namelijk de aortaklep. U krijgt een aortaklepvervanging door middel van een katheter die via de liesslagader naar binnen wordt gebracht. Dit wordt in medische termen een TAVI (Transcatheter Aortic Valve Implantation) genoemd en wordt uitgevoerd door een interventiecardioloog.
In deze patiëntfolder kunt u informatie lezen over uw aandoening, het verloop van de opname, de behandeling en de nazorg. Wij wensen u een aangenaam verblijf in ons ziekenhuis en een spoedig herstel.
TAVI (Transfemoraal)
Scan de bovenstaande QR-code met uw telefoon om een animatie over dit onderwerp te bekijken.
Informatie over het hart
Het hart is een orgaan dat zorgt voor het rondpompen van bloed. In het bloed zitten verschillende stoffen, waaronder zuurstof, die nodig zijn in het lichaam. Het hart bestaat uit twee harthelften die qua bloedtransport volledig van elkaar gescheiden zijn. De rechterkant van het hart maakt deel uit van de kleine of longcirculatie. De linkerkant van het hart is verantwoordelijk voor de grote of lichaamscirculatie.
Circulatie van het bloed
Zuurstofarm bloed wordt vanuit de weefsels naar de rechterboezem getransporteerd. Vervolgens komt het in de rechterkamer en wordt het door samenknijpen van de rechterkamer naar de longen gebracht waar zuurstof de bloedbaan in wordt geplaatst. Van de longen wordt het bloed naar de linker- boezem getransporteerd en vervolgens naar de linkerkamer. De linkerkamer knijpt het bloed vervolgens door de uitgang van het hart (de aortaklep) zo de grote lichaamsslagader (aorta) in. Via de aorta komt het bloed en dus het zuurstof in de weefsels van het lichaam (figuur 1).
Per minuut pompt het hart circa 4 tot 8 liter bloed rond. Afhankelijk van de behoefte van het lichaam past het hart de frequentie van het samenknijpen aan. Bij inspanning knijpt het hart sneller samen en wordt er meer bloed in het lichaam rondgepompt.
figuur 1
In het hart bevinden zich vier hartkleppen. Zij zorgen ervoor dat bloed één richting op kan stromen. De aortaklep bevindt zich op de overgang van de linkerkamer en de lichaamsslagader (aorta).
Een vernauwing van de aortaklep
Een vernauwing van de aortaklep is in Westerse landen de meest voorkomende hartklepafwijking. In Nederland heeft 2-4% van de volwassenen boven de 65 jaar een matige tot ernstige aortaklepvernauwing. Bij mensen met een ernstige vernauwing is er vaak een reden om deze aortaklep te vervangen. Hiervan worden er ongeveer 3000 geplaatst via de lies, de zogeheten TAVI-procedure.
Er zijn drie oorzaken voor een vernauwing van de aortaklep:
- Het is aangeboren.
- Het is een gevolg van acuut reuma.
- Het is een gevolg van verouderen (degeneratie).
Deze laatste vorm komt het vaakst in aanmerking voor TAVI. Als gevolg van verouderingsprocessen raakt de aortaklep verkalkt zodat hij niet meer goed kan openen en sluiten (figuur 2).
figuur 2: Een gezonde en een vernauwde aortaklep
figuur 3
A: bloedstroom door een gezonde aortaklep
B: belemmering van bloedstroom door een vernauwde aortaklep
Gevolgen
Doordat de aortaklep zich niet meer goed kan openen wordt de bloedtoevoer naar de aorta tegengehouden (figuur 3). Het hart probeert dit op te vangen door harder te werken waardoor de hartspier steeds dikker wordt en uiteindelijk minder goed gaat werken.
Klachten
Het hart kan het harder werken tot op zekere hoogte opvangen, daarna zal dat niet meer lukken en ontstaan er klachten.
Deze klachten kunnen zijn:
- Pijn op de borst.
- Benauwdheid/kortademigheid.
- Vermoeidheid.
- Duizeligheid en flauwvallen.
De klachten treden in het begin alleen op bij of na inspanning. Daarna worden de klachten meestal erger.
Onderzoek
Om te bepalen of u in aanmerking komt voor behandeling worden verschillende onderzoeken verricht:
- Echo van het hart.
- CT scan.
- Hartkatheterisatie.
- ECG (hartfilmpje).
- Bloedafname.
Deze onderzoeken vinden plaats op de polikliniek cardiologie, radiologie en de afdeling hartkatheterisatie. Na deze onderzoeken wordt u uitgenodigd op de polikliniek cardiologie voor een gesprek met de cardioloog. Tijdens dit gesprek bespreken we uw klachten, wat een TAVI inhoudt en mogelijk wensen ten aanzien van wel of niet reanimeren.
Om de belasting voor u zo laag mogelijk te houden, proberen we vaak de CT scan te combineren met de afspraak met de cardioloog. Ook zijn vaak veel onderzoeken al uitgevoerd in uw eigen ziekenhuis en is herhaling gelukkig vaak niet nodig.
Na uw afspraak met de cardioloog zal het team een behandelplan voor u opstellen waarin gekeken wordt naar onder andere de ideale route naar uw hart en welke maat en type klep het beste bij u past. Hier wordt rekening gehouden met de bouw en grootte van uw hart en bloedvaten. Als het plan gemaakt is, plaatsen we u op onze wachtlijst. Deze kan variëren, maar is gemiddeld rond de 4 weken.
Nog extra afspraken vooraf
Naast de afspraken bij de cardioloog, volgt er vaak ook een gesprek bij de anesthesist en de afdeling geriatrie (ouderengeneeskunde).
De anesthesist gaat met u na of er bijzonderheden zijn die van belang zijn voor de sedatie (een ‘roesje’). Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om te laten weten, welke medicijnen u gebruikt en of er allergieën zijn waar we rekening mee moeten houden.
Bij de geriater wordt onder andere gemeten en beoordeeld hoe uw lichamelijke conditie is, uw mate van zelfstandig functioneren, uw mentale conditie, hoe u aankijkt tegen de operatie en uw medicijngebruik. Ook brengen we uw thuissituatie in kaart wat weer belangrijk is voor het herstel na de procedure.
Na de operatie komt de verpleegkundig specialist of de geriater vaak een keer bij u langs. Na 3 maanden nemen zij telefonisch nog contact met u op.
Uw verblijf in het ziekenhuis
Tijdens het eerste gesprek met de verpleegkundige vraagt zij aan u, of aan uw familie, aan wie zij (telefonisch) informatie mag geven over uw situatie. Dit is uw contactpersoon. Tijdens uw gehele verblijf in het ziekenhuis geven we alleen informatie aan u en uw contactpersoon.
Het is heel normaal dat u niet alles in een keer onthoudt of begrijpt. Er gebeurt immers erg veel in een korte periode. Uw arts en/of de verpleeg- kundige kunnen als u dat wilt alles nog eens uitleggen.
Een dag voor of de dag van de behandeling wordt u opgenomen op de verpleegafdeling B4 west om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de behandeling.
Uw verblijf in het ziekenhuis houden we zo kort mogelijk, zodat u snel thuis kunt werken aan uw herstel. We streven ernaar om u de dag na de TAVI-procedure uit het ziekenhuis te ontslaan, mits dit uiteraard veilig kan. De reden voor zo’n kort ziekenhuisbezoek is dat uit eerder onderzoek is gebleken dat mensen bij langer verblijf kwetsbaar zijn voor infecties (blaas, longen) wat weer het herstel kan vertragen.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
De Procedure
Het vervangen van de aortaklep kan op 2 manieren plaatsvinden: 1) via een openhartoperatie, 2) via de lies (TAVI). Zo’n TAVI wordt in medische termen een percutane behandeling genoemd. Percutaan wil zeggen dat er een snede door de huid en bloedbaan wordt gemaakt en vervolgens de aortaklep via een katheter wordt geplaatst. Voordelen van de percutane behandeling zijn:
- Geen langdurige opname op de Intensive Care.
- Sneller herstel waardoor u sneller naar huis kunt.
- Geen revalidatie noodzakelijk.
In verreweg de meeste gevallen kan de TAVI-behandeling via de lies plaatsvinden. Naast de lies zijn er ook andere toegangswegen.
- Via de slagader onder het sleutelbeen.
- Via de borstwand tussen de ribben.
- Via de borstwand boven het borstbeen.
Aan de hand van de uitslagen van de diverse onderzoeken wordt met u besproken wat voor u de meest geschikte manier is. In meer dan 95% van de gevallen kan de procedure via de lies plaatsvinden.
Ingrepen via de slagader in de lies worden onder lichte sedatie (een ‘roesje’) gedaan. Er vindt dus geen openhartoperatie plaats en er wordt geen gebruik gemaakt van een hart long machine. Er zijn meerdere soorten aortakleppen beschikbaar. Deze kleppen zijn geprepareerd op een metalen frame of stent (zie figuur 4).
figuur 4: Verschillende soorten hartkleppen
Plaats en duur
De ingreep vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer (HCK). U wordt tenminste een dag van tevoren opgenomen op de verpleegafdeling B4 west. Hierover krijgt u aanvullende informatie.
De ingreep wordt verricht door een team van specialisten, namelijk een interventiecardioloog, een sedatiemedewerker en HCK verpleegkundigen. De behandeling zelf duurt circa 1 tot 1,5 uur.
U blijft veelal 2 dagen opgenomen in het ziekenhuis. Mochten er complicaties optreden, dan kan het nodig zijn om de opnameduur te verlengen.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
Wie is betrokken bij mijn behandeling?
- Verpleegkundige: uw aanspreekpunt tijdens uw verblijf. U kunt aan deze verpleegkundige uw vragen stellen en hij/ zij kan contact voor u opnemen met andere zorgverleners.
- Zaalarts: u kunt bij hem/haar terecht met vragen over de dagelijkse medische zorg: uw gezondheid, de voorgenomen onderzoeken, de behandeling.
- Cardioloog: is uw hoofdbehandelaar tijdens uw verblijf in het ziekenhuis. De naam vindt u op het whiteboard achter uw bed.
- Apothekersassistente: U kunt bij hem/haar terecht met vragen over nieuwe of huidige medicatie.
Dag van opname
Op de dag van opname worden er nog enkele onderzoeken gedaan:
- Een hartfilmpje (ECG).
- Röntgenfoto.
- Bloedonderzoek.
De arts bespreekt met u uw reanimatiewens.
Als in uw geval sprake is van een verminderde functie van uw nieren, krijgt u voor en na de procedure een infuus om uw nieren te beschermen tegen de contrastvloeistof. Dit heet pre- en posthydratie.
Dag van behandeling
Vaste voeding: U moet nuchter zijn op de dag van de behandeling vanaf 00.00 uur.
Drinken: U mag helder vloeibare dranken drinken. Maximaal 1 glas (max 150ml) per uur tot aan ingreep.
Voorbeelden van helder vloeibaar drinken: water, thee (met suiker of zoetstof) zonder melk, koffie (met suiker of zoetstof) zonder melk, aanmaaklimonade, frisdrank zonder koolzuur, doorzichtige vruchtensappen, gezeefde bouillon.
Uitzondering: bent u een insulineafhankelijke diabetespatiënt? Overleg met uw arts wat u wel of niet mag eten of drinken en wanneer u uw bloedsuiker moet prikken.
Verpleegkundigen van de verpleegafdeling B4 west begeleiden u in bed naar de hartkatheterisatiekamer. Eerst komt u op de dagbehandeling, vandaar- uit wordt u naar de hartkatheterisatiekamer gebracht.
U wordt op de behandeltafel geholpen en vervolgens aangesloten aan diverse apparatuur om uw hartritme en ademhaling in de gaten te houden. U krijgt kortdurend een blaaskatheter en er wordt antibiotica toegediend ter preventie.
Daarnaast krijgt u een infuusnaaldje in de arm en krijgt u van de sedatiemedewerker sedatie toegediend. In de meeste gevallen krijgt u een roesje waarbij in gedurende de procedure slaapt. Narcose met een beademingsbuis is vaak niet nodig.
Er worden enkele buisjes in de liezen en polsslagader geplaatst. Via de slagader in de lies wordt een ballon op een buis katheter verplaatst naar de vernauwde aortaklep. Door deze ballon op te blazen wordt de vernauwde klep opgerekt zodat ruimte wordt gemaakt voor de te implanteren aortaklep. Vervolgens wordt een katheter geplaatst waarin de ‘nieuwe’ aortaklep is voorgevouwen door ons team. Deze klep wordt ter hoogte van de oude klep geplaatst en daarna uitgevouwen (figuur 5). Uw eigen klep vormt dan een soort anker voor de nieuwe klep. Sommige kleppen vouwen we uit met een ballon, andere kleppen vouwen zelf uit door middel van het draaien aan een knop.
Door een katheter via uw polsvat wordt contrastvloeistof ingespoten zodat de locatie en de werking van de aortaklep kan worden beoordeeld. Door een derde buisje in de lies wordt een tijdelijke pacemaker in het hart gebracht. Soms kan het hartritme aanleiding geven deze pacemakerdraad na de procedure te laten zitten. Als het hartritme volledig is hersteld dan wordt deze pacemakerdraad alsnog verwijderd.
figuur 5: Plaatsing van de aortaklep via de slagader in de lies
Complicaties
Ondanks de brede ervaring en alle voorbereidingen die we treffen, is het mogelijk dat er complicaties optreden. De kans op ernstige complicaties is laag maar niet nul. Ze zijn ook mede afhankelijk van de conditie van uw hart en uw andere organen. Gedurende de procedure kunnen de volgende complicaties optreden met het gemiddelde kans op optreden:
- Bloeding, ± 4-5% (bijvoorbeeld liesvaten, hartzakje)
Vaak kan dit direct verholpen worden. In enkele gevallen is hulp nodig van een andere specialist bijvoorbeeld een vaatchirurg. - Noodzaak voor een pacemaker ± 5-8%
Bij het plaatsen van de klep kunnen de geleidingsbanen in het hart verstoord raken. In sommige gevallen is dan een permanente pacemaker nodig en deze wordt dan dezelfde opname nog geplaatst indien nodig. - TIA/Herseninfarct/beroerte ± 2-3%
Dit is een zeldzame complicatie, waarbij een stolsel of stukje kalk van de klep naar boven zwemt en vast komt te zitten in de bloedvaten van de hersenen. Om de kans op een beroerte zo laag mogelijk te houden, krijgt u tijdens de behandeling tijdelijk zware bloedverdunners via het infuus. Deze zijn uitgewerkt na de procedure. - Overlijden ± 1%
Dit is een zeer zeldzame complicatie en vaak afhankelijk van de conditie van uit hart en andere organen.
Als er toch complicaties zijn opgetreden of als de behandelend artsen dit nodig vinden, is het mogelijk dat u na de procedure naar de Intensive Care gebracht wordt.Verder nog, is er een kleine kans (<1%) dat de behandeling niet lukt en u alsnog met spoed een openhartoperatie moet krijgen. Dit wordt ook met u besproken op de polikliniek.
Nazorg
Als de interventiecardioloog tevreden is met het resultaat, worden alle buisjes in de liezen verwijderd.
De operateur koppelt aan uw contactpersoon terug of de operatie geslaagd is
Soms blijft het buisje met de pacemakerdraden tijdelijk zitten. De gaatjes in de aders en slagaders worden gesloten (al dan niet met interne hechtingen) en u krijgt een drukverband.
Bij een liesbenadering gaat u eerst een uur naar de uitslaapkamer (F4). Daarna wordt u naar de verpleegafdeling B4 West gebracht. De verpleegkundigen houden u de eerste uren na de procedure voortdurend in de gaten.
Op de afdeling wordt uw hartritme bewaakt (met een telemetrie-kastje). Er volgen ter controle ook nog een aantal onderzoeken, namelijk:
- Een hartfilmpje (ECG).
- Echo van het hart.
- Röntgenfoto.
- Bloedonderzoek.
- Lichamelijk onderzoek inclusief wondcontrole.
Na 4 uur wordt het verband in uw lies verwijderd, daarna heeft u nog 1 uur bedrust. Zodra het kan, gaan we u stimuleren om zo snel mogelijk weer uit bed te komen en te bewegen. Dit om het herstel te bevorderen.
Mocht u gedurende de bedrust periode last krijgen van uw rug, rusteloze benen of angstig worden, geef dit dan aan zodat de verpleegkundige u hierbij kan begeleiden of pijnstilling kan aanbieden. Er is een mogelijkheid dat een familielid of andere naaste u gezelschap houdt tijdens de periode van bedrust.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Toewerken naar ontslag
Kort voor uw ontslag uit het ziekenhuis heeft de verpleegkundige en/of de zaalarts een gesprek met u. Als u het fijn vindt dat uw partner of familie hierbij aanwezig is, geef dit dan van tevoren aan. De verpleegkundige en zaalarts spreken dan met u over uw verder herstel thuis. Zij herhalen indien nodig de informatie en voorlichting over uw hartklep vervanging en geven adviezen en leefregels mee:
- U kunt een week na ontslag weer uw dagelijkse bezigheden en activiteiten hervatten. Na de behandeling kunt u nog vermoeid en kortademig zijn, het is daarom belangrijk dat u uw activiteiten rustig aan opbouwt.
- Lichamelijke activiteiten: Wij raden u aan om het de eerste week rustig aan te doen. U mag niet zwaar tillen (>5 kg) en ook geen zware arbeid doen Probeer daarna zoveel mogelijk actief te blijven, maar gun uw lichaam ook rust.
- Autorijden en fietsen: Voor het Centraal Bureau voor Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) is iemand die een hartklep implantatie heeft ondergaan de eerste 4 weken na procedure in ieder geval ongeschikt voor besturen van een auto. Als u zich goed voelt, mag u na 4 weken weer autorijden en fietsen.
- Wond: De pleister mag u na 2 dagen verwijderen. Bij plotselinge klachten van de lies, zoals roodheid of pijnlijke zwelling wordt u verzocht om contact op te nemen met uw huisarts.
- Douchen en baden: U mag wel kortdurend (5 minuten) douchen. De eerste week na ontslag mag u niet in bad of zwemmen. Dit omdat het wondje in de lies daardoor week kan worden, waardoor er een grotere kans is op nabloeding en/ of infectie.
Hartrevalidatie is in principe niet nodig na de TAVI-procedure. Mocht uw dit alsnog wensen, bespreek dit met uw arts of verwijzend cardioloog.
Als u met ontslag gaat krijgt u een ontslagbrief mee. Hierop staan ook enkele telefoonnummers. Deze u kunt bellen indien u eenmaal thuis nog vragen heeft.
Tot slot horen we graag van u hoe u het verblijf en de behandeling in het UMC Utrecht heeft ervaren. De verpleegkundige zal u vragen een enquête in te vullen op een iPad.
Gesprek met cardioloog/zaalarts voor ontslag
Dit gesprek voert de behandelend arts met u. Op aanvraag kan de arts ook met uw familie en/of partner spreken.
U krijgt informatie over:
- Uitslagen onderzoeken.
- Medicijngebruik: antistolling, trombose.
Gesprek met de verpleegkundige voor ontslag
Dit gesprek voert de verpleegkundige met u. Op aanvraag kan de verpleegkundige ook met uw familie en/of partner spreken.
U krijgt informatie over:
- Voorbereiding op ontslag: ontslaggesprek.
- Thuissituatie: wat te doen bij problemen en klachten.
- Controleafspraken polikliniek.
U krijgt meegegeven:
- Recepten.
- Ontslagformulieren.
Na uw ontslag uit het ziekenhuis
Na uw ontslag uit het ziekenhuis werkt u thuis verder aan uw herstel en het hervatten van uw dagelijkse leven. U blijft daarbij nog een jaar onder controle van de cardioloog van het UMC Utrecht.
U blijft onder controle bij de cardioloog
Na 4-6 weken krijgt u een afspraak bij uw verwijzend cardioloog. Voor ontslag vragen wij uw verwijzend cardioloog om u hiervoor op te roepen.
Tevens krijgt u een uitnodiging bij een van de TAVI cardiologen in het UMC Utrecht, 12 maanden na TAVI.
Een voorlopige ontslagbrief wordt naar uw huisarts en verwijzend cardioloog gestuurd.
Belangrijk is om de voorgeschreven bloedverdunners volgens voorschrift van het UMC Utrecht in te nemen. Dit zal met u worden besproken bij ontslag uit het ziekenhuis.
Verder zijn de volgende adviezen nog goed om door te nemen.
Voorkómen van bacteriële endocarditis
Gezien het kunstmateriaal (de hartklep) nu in uw lichaam zit, bent u iets vatbaarder voor infecties van het hart. Dit noemen we in medische termen endocarditis. Tandheelkundige ingrepen zijn hier vaak de oorzaak van. Daarom is het advies om vooraf aan elke tandheelkundige ingreep eenmalig antibiotica in te nemen. Vraag uw tandarts hiernaar vooraf aan de ingreep. De tandarts zal u dan eenmalig de antibiotica voorschrijven. Dit advies geldt levenslang.
In een acute situatie of bij levensbedreigende situaties bel dan direct 112.
Leven met uitklapper, klik om te openen
Informatie over medicijnen
Om de medicijnen hun werk te laten doen is het belangrijk dat u zich aan het volgende houdt:
- Neem de medicijnen in volgens de aanwijzingen op het etiket.
- Verander nooit zonder overleg met de arts uw medicijninname, ook niet als u bijwerkingen heeft.
- Houdt u aan de voorgeschreven dosis.
- Stop nooit zelf de behandeling.
Op eigen initiatief uw medicijnen wijzigen kan ongewenste gevolgen heb- ben, zoals bijvoorbeeld de vorming van een stolsel.
Bloedverdunners: Antistollingsmiddelen
Bloedverdunners, oftewel, antistollingsmiddelen. het woord zegt het al. Deze medicijnen zorgen ervoor dat de stolling van het bloed wordt verminderd of zelfs vertraagd. De bloedstolsels kunnen gevaarlijk zijn omdat ze een bloedvat kunnen afsluiten wat kan leiden tot een slechtere functie van de hartklep. Daarom is het belangrijk om de bloedverdunners dagelijks in te nemen. Ze helpen preventief. Het bloed wordt dus eigenlijk niet dunner, maar het stolt minder snel.
Meest voorkomende bijwerkingen:
Kans op bloedingen, blauwe plekken, maagklachten en huiduitslag.
Voorbeelden van medicijnen:
- Bloedplaatjesremmers (trombocytenaggregatieremmers), zoals acetylsalicylzuur cardio (aspirine), ascal cardio (carbasalaatcalcium).
- Stollingsremmers of orale anticoagulantia (VKA’s), zoals acenocoumarol (sintrom), fenprocoumon (marcoumar).
- Directe orale stollingsremmers of anticoagulantia (DOAC), zoals Dabigatran (Pradaxa), Rivaroxaban (Xarelto), Apixaban (Eliquis), clopidogrel (plavix).
Meer informatie
De Hartstichting heeft verschillende brochures gepubliceerd met nuttige informatie. Deze kunt u vinden op de afdeling of bestellen via de website van de Hartstichting (www.hartstichting.nl).
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Verpleegafdeling Cardiologie (verpleegafdeling B4 west)
Wilt u contact opnemen met de verpleegafdeling cardiologie, B4 west?
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek cardiologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
De polikliniek cardiologie heeft meerdere spreekuren:
- aangeboren hartafwijkingen
- elektrofysiologie
- harttransplantatie
- verpleegkundig spreekuur hartfalen
Verpleegafdeling Hartkatheterisatiekamer
Hebt u vragen? Neem dan contact op met het secretariaat van de afdeling hartkatheterisatiekamer.