Terug

Zorg en herstel bij een operatie aan de wervelkolom

Zorg en herstel bij een operatie aan de wervelkolom

Patiëntfolder

Op advies van uw neurochirurg heeft u besloten tot een operatie aan uw wervelkolom vanwege klachten bijvoorbeeld door een hernia, kanaalvernauwing, een tumor in de wervelkolom of andere oorzaken. De neurochirurg heeft voor het besluit de mogelijke risico’s, complicaties en verwachtingen van de operatie met u besproken. Dit noemen wij ‘informed consent’.

In deze folder leggen wij uit hoe u zich voorbereidt op de operatie, hoe de opname en de operatie er uit zien en welke nabehandeling u in het ziekenhuis krijgt. U krijgt ook een kort (beweeg) advies als u weer naar huis mag.

Bekijk ook het filmpje waarin stap voor stap wordt uitgelegd wat u kunt verwachten.

video qr code

In deze folder bevindt zich extra informatie door middel van een video. Scan de bovenste QR-code met uw telefoon om deze video te bekijken. Of bekijk de video via:

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Voordat u geopereerd kunt worden, brengt u een bezoek aan de POS-poli. POS is de afkorting van Pre-Operatieve Screening, oftewel: onderzoek vóór de operatie. In de regel gaat u, na de afspraak met de neurochirurg waarin is besloten tot operatie, direct naar het inloopspreekuur van de POS-poli. In een enkel geval kan de afspraak niet gelijk plaatsvinden. Dan maakt u bij de balie van de POS-poli een aparte afspraak, meestal vier tot twee weken voor uw operatie.

Op de POS-poli

Op de POS-poli heeft u een gesprek met de anesthesist (ook wel anesthesioloog genoemd) en de anesthesie-verpleegkundige. Zij kijken u fysiek gezond genoeg bent voor de operatie en geven uitleg over de verdoving. Het gesprek duurt ongeveer één uur. U kunt dan tevens al uw vragen stellen. Schrijf uw vragen van tevoren op, zodat u niets vergeet. De POS-poli is onderdeel van de polikliniek Anesthesiologie.

Gezondheidsvragen

De anesthesist en de anesthesieverpleegkundige onderzoeken u om een goed beeld van uw lichamelijke conditie te krijgen. Zo voorkomen we dat we vlak voor de operatie redenen vinden waarom u niet geopereerd kan worden. Aan de hand van een gezondheidsvragenlijst controleren we of u helemaal klaar bent voor de operatie.

Lichamelijk onderzoek

Daarnaast doen de anesthesist en/of de anesthesieverpleegkundige lichamelijk onderzoek bij u. Eventueel vindt aanvullend onderzoek plaats zoals het maken van een hartfilmpje (ECG) of bloedafname.

Bespreken huidige medicatie

Ook bezoekt u een apothekersassistent om uw actuele medicatielijst door te nemen. Zo hebben wij een up-to-date overzicht waarmee wij rekening houden tijdens uw opname. Wij vragen u een actueel medicatieoverzicht op te vragen bij uw apotheek en deze mee te nemen.

Advies voor de weken vóór uw operatie

Stop met roken, ook na operatie

Roken schaadt de gezondheid. Wij adviseren u te stoppen met roken. Rokers herstellen bovendien minder snel na een operatie, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Wij raden u dan ook ten zeerste aan voor een langere periode te stoppen met roken: in de weken voor uw operatie en zeker in uw herstelperiode van ongeveer een half jaar.

Blijf bewegen

Het is belangrijk dat u in goede conditie bent, want dan verloopt het herstel na de operatie over het algemeen sneller en beter. Wij raden u aan zo veel mogelijk te bewegen, uiteraard binnen uw pijngrenzen. Denk aan wandelen, fietsen en zwemmen of in een sportschool op loopband, fiets of crosstrainer.

Na de operatie vragen we u om op uw houding te letten tijdens het zitten, staan en lopen. U kunt zich hier nu al op voorbereiden.

De adviezen over uw houding en manier van bewegen vindt u terug in onze folders met fysiotherapeutische adviezen. Afhankelijk van of u een operatie aan de onderrug of nek ondergaat, kiest u hieronder uw folder:

Wij adviseren u de houdingen alvast voor uw opname te oefenen. Als u onder behandeling bent bij een fysiotherapeut: vraag hem of haar welke oefeningen goed voor u zijn en om de geadviseerde manier van bewegen alvast met u te oefenen.

Voorbereiding op de periode na de opname

Als u naar huis gaat, kunt u niet altijd volledig voor uzelf zorgen. Het kan verstandig zijn om vóór uw operatie al familie, vrienden en/of buren te vragen of zij u kunnen helpen. Bijvoorbeeld met de boodschappen. Ook zijn er supermarkten met een boodschappenservice.

Huishoudelijke hulp

Als u verwacht dat u huishoudelijke hulp nodig heeft, dan moet u dat in principe zelf regelen. Mocht u niet niet zelf hulp in de huishouding kunnen regelen dan kunt u een aanvraag doen bij uw gemeente via de Wet maatschappelijke ondersteuning. Veel gemeenten hebben een speciaal Wmo-loket voor vragen en advies. Iedere gemeente noemt zo’n loket weer anders. Bijvoorbeeld Wmo-loket, Loket Wegwijs of Zorgloket. Als u via de Wmo huishoudelijke hulp toegekend krijgt en gekozen heeft om dit door de gemeente te laten regelen (zorg in natura), dan bepaalt de gemeente welke van de thuiszorgorganisaties de hulp aan u gaat verlenen. Dit gebeurt met een digitaal toewijzingssysteem. Uw individuele hulpvraag wordt door een Wmo-consulent van de gemeente in dit systeem ingevuld. Meer informatie is te vinden op de website van uw gemeente.

Zorghotel

Ook kunt u er voor kiezen om na uw operatie tijdelijk te verblijven in een zorghotel. Hiervoor geldt veelal een eigen bijdrage. Deze tarieven verschillen per zorghotel en zijn afhankelijk van de eventuele vergoeding van uw zorgverzekering. Meer informatie informatie leest u hier.

Thuiszorg / revalidatie-instelling / verpleeghuis

Mocht tijdens uw opname blijken dat u thuiszorg nodigt heeft of dat u het beste kunt herstellen in een revalidatie-instelling of verpleeghuis met reactivering, dan regelt de verpleegkundige dit voor u. U kunt dit niet zelf regelen. Wel kunt u zich vooraf al oriënteren als u al verwacht na de operatie niet naar huis te kunnen.

Hulpmiddelen

Indien u voor uw operatie gebruik maakt van loophulpmiddelen zoals een stok of een rollator is de kans groot dat u deze ook na de operatie nog nodig zult hebben. Zorg dat deze hulpmiddelen aanwezig zijn bij uw thuiskomst uit het ziekenhuis. In de folders fysiotherapeutische adviezen bij een operatie aan de onderrug of aan de nek vindt u meer informatie over het gebruik van hulpmiddelen na uw operatie.

Wat neemt u mee op de opnamedag?

  • De medicijnen in originele verpakking, als u die gebruikt.
  • Een actueel overzicht van uw medicijngebruik van uw apotheek.
  • De zorgpas van uw zorgverzekeraar.
  • Een legitimatiebewijs.
  • Eventueel een dieetvoorschrift.
  • Een kamerjas.
  • Een set met makkelijke zittende kleding voor als u uit bed bent.
  • Een pyjama en ondergoed.
  • Pantoffels en stevig schoeisel zodat u goed kunt lopen.
  • Toiletartikelen.
  • Eventueel uw bril, gehoorapparaat en gebitsbakje.
  • Spullen ter ontspanning, zoals (puzzel)boeken, tijdschriften
  • Loophulpmiddelen die u al voor deze operatie gebruikt.

De opnamedag

Op de dag van de opname meldt u zich bij de Centrale Opnamebalie, vlakbij de hoofdingang van het UMC Utrecht. Daar controleren ze uw gegevens. Een gastvrouw of -heer brengt u daarna naar de verpleegafdeling D3 oost Acute en Algemene neurochirurgie.

Wij ontvangen u op de afdeling en laten u de kamer zien waar u komt te liggen. De verpleegkundige komt u vertellen wanneer het opnamegesprek plaats vindt. Tijdens dit gesprek vraagt de verpleegkundige u onder andere naar uw thuissituatie, allergieën en dieet. Ook noteert hij of zij de contactgegevens van uw 1e contactpersoon. Om wille van uw privacy geven wij alleen deze persoon informatie over uw toestand.

Verder heeft u deze dag een gesprek met een co-assistent of zaalarts / physician-assistant. Deze doet ook een lichamelijk onderzoek. Ook bespreekt u op de opnamedag de medicatie u gebruikt met een apothekersassistente. Zo hebben wij een actueel overzicht van uw medicijnen. Tijdens uw opname houden we hier rekening mee.

De dag van de operatie

Op de dag van de operatie hoort u van de verpleegkundige wanneer u ongeveer aan de beurt bent. Dit is niet altijd goed in te schatten omdat er altijd spoedgevallen tussen kunnen komen of operaties kunnen uitlopen. Om de operatie te kunnen uitvoeren, is het belangrijk dat u van te voren nuchter bent, dus niet gegeten of gedronken hebt. Tot twee uur voor de operatie mag u nog wel water en thee drinken.

De verpleegafdeling

De verpleegafdeling bestaat uit vier-, twee- en eenpersoonskamers. Op alle kamers is een toilet, was- en doucheruimte. Elke patient heeft een kleine hang/leg kast die op slot kan. Wij adviseren u waardevolle spullen thuis te laten.

Vanaf uw bed kunt u gratis televisie kijken, telefoneren, internetten en radio luisteren. U kunt alles regelen vanaf het scherm dat bij uw bed hangt. U bedient het scherm met uw vinger, touchscreen. U betaalt alleen voor het bellen naar mobiele nummers en bellen naar het buitenland. Hiervoor kunt u een prepaid kaart kopen in de centrale hal.

U kunt via het scherm ook een keuze maken voor de warme maaltijd. Ontbijt en lunch worden vanuit een broodbuffetwagen verzorgd.

Tijdens opname vragen verpleegkundigen regelmatig naar uw naam en geboortedatum, om te voorkomen dat men een vergissing maakt.

De medewerkers

Op de afdeling D3 Oost werken verschillende medewerkers samen om uw verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. De volgende medewerkers kunt u tegenkomen:

  • Neurochirurg
  • Neurochirurg in opleiding/arts assistent
  • Physician Assistant
  • (Senior)-verpleegkundige
  • Voedingsassistent
  • Fysiotherapeut

Op de operatiekamer treft u naast de neurochirurg en eventueel de orthoperdisch chirurg ook:

  • Anesthesistioloog
  • Anesthesie-assistent
  • Operatie-assistent

Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen

De neurochirurg heeft u al geïnformeerd over de inhoud, de omvang en de duur van de operatie, de risico's en het herstel. Mocht u nog vragen hebben, dan is het handig die op te schrijven en met uw arts te bespreken.

In het UMC Utrecht werken de neurochirurg en de orthopedisch chirurg nauw met elkaar samen. Zij bepalen in overleg wie de operatie verricht en soms staan zij beiden in de operatiekamer.

De wervelkolom

De wervelkolom vormt de spil van het bewegingsapparaat, die binnenin het ruggenmerg en de zenuwwortels bevat en aan de buitenkant de aanhechting vormt van het bekken en alle belangrijke spieren van de romp. De wervelkolom bestaat uit:

• 7 nek- (of cervicale) wervels C1 - C7, 
• 12 borst- (of thoracale) wervels Th 1 -12
• 5 lenden- (of lumbale-) wervels L1 -L5, 
• het heiligbeen (of sacrum (S)) met het staartbeentje (stuitje). 

Met uitzondering van de eerste twee halswervels zit er tussen iedere twee wervels een tussenwervelschijf. Dat de wervels gemakkelijk ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, is te danken aan de tussenwervelschijven die elastisch zijn, maar ook aan de gewrichten die aan beide kanten iedere wervel aan de bovenliggende en onderliggende wervels verbinden. 

Verder wordt het wervelkanaal van boven naar beneden op ieder niveau gevormd door de wervelbogen, die vastzitten aan de wervellichamen, en die aan de achterkant uitlopen in een uitsteeksel (het doornuitsteeksel) dat midden op de rug kan worden gevoeld (de "ruggengraat").

Bovendien worden de wervelbogen met elkaar verbonden door elastische banden, de gele ligamenten, die het wervelkanaal van binnen bekleden. 

Het ruggenmerg

Binnen in het wervelkanaal loopt van boven naar beneden het ruggenmerg (tot aan de 2e lendenwervel). Onder dit niveau gaat het ruggenmerg over in een bundeling van zenuwwortels, de paardenstaart ofwel ‘cauda’ genoemd. Zowel het ruggenmerg als de paardenstaart liggen binnen in een koker van ruggenmergvliezen, de zogenaamde durale zak, waarin ze in hersenvocht (liquor) schokvrij zijn opgehangen. De zenuwwortels ontspringen uit het ruggenmerg en verlaten het wervelkanaal omhuld door ruggenmergsvlies één voor één telkens links en rechts tussen twee wervels het wervelkanaal.

Aandoeningen aan de wervelkolom

Er bestaan veel aandoeningen en evenveel oorzaken van problemen van de wervelkolom of de structuren die binnen de wervelkolom lopen. Een aantal veel voorkomende aandoeningen van de wervelkolom zijn:

Hernia

Een hernia is een ander woord voor uitstulping. Een uitstulping van de tussenwervelschijf wordt ook wel een Hernia Nuclei Pulposi (HNP) genoemd. Deze uitstulping kan op een zenuw drukken, waardoor er pijnklachten in een arm of een been kunnen ontstaan, of op het ruggenmerg waardoor soms ernstige uitvalsverschijnselen kunnen ontstaan. Slijtage (of degeneratie) van een tussenwervelschijf is een proces dat tijdens het leven bij ieder mens in meerdere of mindere mate plaatsvindt. Dat kan aanleiding geven tot rugklachten, hoewel dat lang niet altijd gebeurt.

Een hernia kan zowel in de nek (cervicaal), borstkas (thoracaal) of onderrug (lumbaal) optreden. De plaats van de uitstulping bepaalt dan het type hernia.

Kanaalvernauwing

Door het wervelkanaal lopen het ruggenmerg en uittredende zenuwwortels. Wanneer het kanaal vernauwd raakt (stenose) kan er druk op het ruggenmerg en/of zenuwen ontstaan waardoor naast pijnklachten ook uitvalsverschijnselen (als krachtsverlies en gevoelsstoornissen) kunnen optreden. Daarnaast kunnen er soms problemen ontstaan bij het lopen of de controle bij het plassen of de ontlasting.

Standverandering

Ook de stand van de wervelkolom is belangrijk. Ernstige veranderingen hierin zoals bijvoorbeeld een scoliose (een versterkte verkromming van de wervelkolom naar links of rechts) kunnen problemen veroorzaken zoals pijn of moeite om rechtop te kunnen blijven staan of lopen.

Trauma

Bij een ernstig letsel van de wervelkolom (ten gevolge van een ongeval) kan er een breuk optreden (fractuur) van de wervels met risico op schade van het ruggenmerg (dwarslaesie) en/of de zenuwwortels.

Tumor

Tumoren in en om de wervelkolom kunnen zowel drukken op ruggenmerg of zenuwen als leiden tot breuken en standveranderingen in de wervelkolom. Uitvalsverschijnselen van kracht of gevoel kunnen dan het gevolg zijn. In sommige gevallen kan een tumor de stabiliteit van de wervelkolom in gevaar brengen, bijvoorbeeld door een uitzaaiing (metastase).

Meer weten?

Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie (NVvN) is uitgebreide informatie beschikbaar inclusief beeldmateriaal.

Operatietechnieken

In de meeste gevallen is de operatie bedoeld om ruimte te creëren voor het ruggenmerg en/of uittredende zenuwwortels (laminectomie). Zonodig doen we dat in combinatie met het vastzetten van de wervelkolom (spondylodese).

Laminectomie

De chirurg maakt eerst een huidinsnijding (incisie) over de doornuitsteeksels. Vervolgens schuift de chirurg de spieren opzij. Zo komen de wervels vrij te liggen. Daarna verwijdert de chirurg de wervelboog (lamina) of een deel hiervan. Dit wordt laminectomie genoemd. Zo wordt er voldoende ruimte gecreëerd voor het ruggenmerg en de zenuwwortel. De druk is nu van de zenuw weggenomen. De chirurg brengt de spieren weer op hun plaats en hecht de wond.

Spondylodese

In enkele gevallen is het nodig de wervels met staven en schroeven aan elkaar vast te zetten (fixeren). Dit noemen we spondylodese. Het vastzetten van de wervelkolom kan zowel vanuit de voorkant van de wervelkolom (anterieur) als vanuit de achterkant (posterieur).

Andere technieken en meer informatie

Uiteraard bestaan er nog andere operatietechnieken. Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie (NVvN) is goede en uitgebreide informatie te vinden.

Mogelijke risico's en complicaties

De chirurg voert de operatie met grote zorgvuldigheid uit. Toch is er, zoals bij elke operatie, kans op complicaties. In uw geval zijn dat:

Nabloeding

U heeft een wond die is gehecht en die wond kan nabloeden. De kans op nabloeding is de eerste dagen na de operatie het grootst. Wij spreken van nabloeding als de wond ondanks dichtdrukken langer dan een half uur blijft bloeden.

Zenuwuitval

Zenuwuitval kan worden veroorzaakt door een vorm van direct letsel/manipulatie tijdens de operatie of indirect door een nabloeding. Hierdoor kunt u krachtsverlies of stoornissen in het gevoel van armen of benen ervaren. Na beoordeling van de neurochirurg kan dit betekenen dat u opnieuw geopereerd zal moeten worden.

Infectie

Een infectie openbaart zich meestal in de eerste weken na de operatie. Verschijnselen zijn: 

  • de wond lekt langer dan een week;
  • het wondvocht is niet helder en reukloos, maar gelig van kleur en heeft een indringende geur;
  • u heeft aanhoudend koorts hoger dan 38°C.

Pijn

Wondpijn is gebruikelijk. Ook kan er af en toe pijn in het been of in de rug optreden. De pijn kan de eerste dagen na de operatie soms zelfs erger zijn dan voor de operatie. De pijn moet wel afnemen in de dagen na de operatie.

Trombose

Bij trombose (bloedstolling) zet zich een bloedstolsel vast in een bloedvat. Zo ontstaat er afsluiting (embolie). Als dat in de longen gebeurt, heet dat longembolie. Een kenmerk hiervan is pijn bij het ademen. Meestal zit een trombose echter in een been. Het been wordt dan dik, rood, warm en glanzend. U krijgt dan speciale antistollingsmedicatie.

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

De eerste 24 uur na de operatie

Van de uitslaapkamer naar verpleegafdeling D3 Oost

Na de operatie gaat u eerst naar de uitslaapkamer (verkoever/recovery) van de operatieafdeling. Hier komt u bij van de operatie en de narcose. Na twee tot vier uur en alleen wanneer u voldoende bent hersteld, brengt een verpleegkundige u naar de verpleegafdeling D3 oost. Wij houden hier uw hartslag, bloedsomloop en andere lichaamsfuncties nauwkeurig in de gaten. De verpleegkundige belt de eerste contactpersoon als u of uw naaste weer terug is op de verpleegafdeling. Bezoek is dan van harte welkom op de afdeling.

Plat liggen

U ligt afhankelijk van de ingreep- tenminste de eerst 6 uur na de operatie plat op uw rug: zo worden de kleine bloedende vaatjes in het operatiegebied dichtgedrukt. Hiermee verkleint de kans op een bloed-uitstorting. Daarna mag u onder begeleiding van de verpleegkundige draaien. Uiteindelijk kunt u zelfstandig van de ene op de andere zij draaien. De dag na de operatie mag u meestal weer opstaan en lopen.

Controles door de verpleegkundige

Zodra u terug bent op de verpleegafdeling controleert de verpleegkundige regelmatig uw wond, de bloeddruk, de polsslag en uw beenfuncties. Ook houden wij in de gaten of uw urineproductie weer op gang komt.

Pijn en/of misselijkheid

Het kan voorkomen dat u zich na de operatie misselijk voelt of pijn heeft. Als u zich erg misselijk voelt, vraag dan de verpleegkundige naar medicatie hiertegen. Pijn na een operatie is vervelend, maar wel normaal. De pijn kan wondpijn zijn, maar ook pijn in spieren of gewrichten of zenuwpijn.

De pijn moet echter wel acceptabel voor u zijn. Wij geven u een standaard hoeveelheid pijnmedicijnen. De verpleegkundige informeert regelmatig hoe het met u gaat. U geeft uw pijnbeleving dan een cijfer van 0 tot 10, dit noemen we pijnscore. Als de pijn te hevig voor u is, verhogen wij de pijnmedicatie.

De pijn neemt in de dagen na de operatie af en u bouwt de pijnmedicatie langzaam af. Soms duurt het een aantal maanden voordat u helemaal geen pijnstillers meer nodig heeft.

Trombose

De dag na de operatie geeft de verpleegkundige u een bloedverdunnende injectie (fragmin) in de buik of in het bovenbeen. U krijgt deze injectie één keer per dag tot u meer dan zes uur uit bed kunt. Dit doen wij om trombose (bloedstolling) te voorkomen. Als u al bloed-verdunnende medicijnen gebruikt, houden we daar uiteraard rekening mee.

Wonddrain, blaaskatheter en infuus

Mogelijk krijgt u na de opname te maken met één of meerdere hulpmiddelen. De meest voorkomende hulpmiddelen zijn:

Wonddrain

Op uw rug zit een pleister, eventueel voorzien van een wonddrain (een dun plastic slangetje). De wonddrain voert overtollig vocht en bloed af naar een plastic flesje of plastic zakje dat aan uw bed hangt. De verpleegkundige verwijdert de wonddrain de dag na de operatie.

Blaaskatheter

Soms krijgt u een blaaskatheter. Hiermee maken wij het u makkelijk: u hoeft dan niet van houding te veranderen om te urineren. De verpleegkundige verwijdert de blaaskatheter wanneer u weer zelfstandig kunt urineren.

Infuus

Een infuus is een plastic buisje in een ader. Dit wordt op de operatiekamer ingebracht en zorgt na de operatie voor vochttoediening en eventuele medicatie als pijnstilling of antibiotica. Wanneer u voldoende eet en drinkt, niet misselijk bent, verwijdert de verpleegkundige het infuus.

Revalidatie op de afdeling

Mobiliseren

Mobiliseren is het weer in beweging komen. Meestal mag u de dag na de operatie al gaan oefenen met draaien, zitten en staan. De verpleegkundige helpt u hierbij.

De verpleegkundige begeleidt u bij het herstel en geeft u oefeningen en instructies hoe u uw dagelijkse activiteiten het beste kunt doen, zoals:

  • Liggen en zitten.
  • Opstaan uit bed of uit een stoel.
  • Traplopen.
  • Douchen, aankleden, knielen, tillen, enzovoorts.
  • Wandelen.

U leert omgaan met de beperkingen en de  mogelijkheden. U oefent samen en zelfstandig en leert in hoeverre u uw lichaam kunt belasten en welke houdingen goed en minder goed zijn. 

De fysiotherapeut

Als het mobiliseren niet naar tevredenheid verloopt, dan kan de verpleging in overleg met de zaalarts de fysiotherapeut inschakelen. De fysiotherapeut komt dan langs en bekijkt  waarom het mobiliseren niet zoals verwacht verloopt. Samen met u kijken we hoe we hier iets aan kunnen doen. Hierbij kunt u denken aan het introduceren van loophulpmiddelen (rollator, stok, looprek, etc.) en/of adviezen omtrent de houding, het wisselen van houdingen en/of het mobiliseren.

Mobilisatieschema

Het is belangrijk om het bewegen weer op te bouwen. De onderstaande schema's geven hier richting aan. 

Houd er rekening mee dat het mobiliseren in dit schema een toevoeging is aan uw dagelijkse activiteiten. En dus niet in plaats van uw dagelijkse handelingen komt (ochtendzorg, maaltijden, toilet).

Lopen

DagDuur zitten (maximaal)Frequentie per dag
110 minuten2x
210 minuten5-6x (inclusief maaltijden en toilet)
315 minuten3x
vanaf
dag 4
Uitbreiden op geleide tolerantie (maar nooit langer dan 30 minuten)Uitbreiden op geleide tolerantie

Zitten

Zitten is een van de meest belastende  houdingen voor de rug, hierom is het belangrijk om de zitduur geleidelijk aan op te bouwen.

DagDuur zitten (maximaal)Frequentie per dag
110 minuten2x
210 minuten5-6x (inclusief maaltijden en toilet)
315 minuten3x
vanaf
dag 4
Uitbreiden op geleide tolerantie (maar nooit langer dan 30 minuten)Uitbreiden op geleide tolerantie

Weer naar huis

Wanneer kunt u naar huis?

De opnameduur bij een operatie aan de  wervelkolom varieert meestal van één nacht tot vijf nachten.  Dit hangt  af van de ingreep en uw herstel. Wanneer mag u naar huis?  

De algemene regels zijn:

  • U kunt zelfstandig in en uit bed komen.
  • U kunt zelfstandig lopen (eventueel met een hulpmiddel, zoals een rollator).
  • De wond geneest goed.
  • U weet wat u wel en niet mag in beweging en houding.
  • U heeft de thuisopvang goed geregeld.

Deze regels geven een indicatie maar uiteindelijk beslist de arts wanneer u naar huis kunt.

Wat moet u regelen voor u naar huis kunt?

Regel hulp voor thuis al vóór uw operatie

Als u naar huis gaat, kunt u niet altijd volledig voor uzelf zorgen. Dus als u alleenstaand bent, is het verstandig vóór uw operatie al familie, vrienden en/of buren te vragen of zij u kunnen helpen. Bijvoorbeeld met de boodschappen. Ook zijn er supermarkten met een boodschappenservice. Op pagina 3 "Voorbereiding op de periode na de opname" vindt u meer informatie.

Regel vooraf al vervoer naar huis

Wij raden u aan om vooraf het vervoer naar huis te regelen via familie of vrienden. Zelf terugrijden met de auto of fiets is onverantwoord. Ook reizen per openbaar vervoer raden wij af. Wanneer u verder weg woont (meer dan 30 minuten) is het verstandig om onderweg af en toe te stoppen en even een stukje te lopen voor de autorit vervolgd wordt ter afwisseling van uw houding.

Wat krijgt u mee bij ontslag

Bij uw ontslag plannen wij een afspraak in voor een controle op de polikliniek. Die controleafspraak bij de neurochirurg vindt meestal na zes weken plaats. 

Voor u met ontslag gaat, heeft een ontslaggesprek met de arts en de verpleegkundige. Zij geven u instructies voor de wondverzorging en u krijgt een instructieboekje mee over houding en bewegingen. 

Ook heeft u in de meeste gevallen nog een ontslaggesprek met de apothekersassistent. U krijgt een actueel medicatieoverzicht en eventuele medicatie voor thuis.

Verder herstellen na de operatie

Herstel na een operatie aan de wervelkolom

U bent geopereerd aan uw wervelkolom om klachten weg te nemen of om verdere verslechtering te voorkomen. Uw klachten zijn niet allemaal meteen na de operatie verdwenen: het herstel kan een aantal maanden tot een half jaar duren.

Een goed herstel is mede afhankelijk van uw lichamelijke conditie. In de meeste gevallen verdwijnen de klachten geheel of grotendeels. Helaas herstelt niet iedereen volledig en is alleen verergering voorkomen.

Adviezen en leefregels

Hechtingen

De chirurg gebruikt meestal draadjes (hechtdraad) of nietjes (agraves) om de wond af te hechten. Uw huisarts kan deze draadjes of nietjes, afhankelijk van de locatie, tien a twaalf dagen na de operatie verwijderen.

Douchen, baden en zwemmen

Na vier dagen is de wond voldoende gesloten en kunt u gewoon douchen. Na het douchen dept u de wond droog met een handdoek. U mag pas baden en zwemmen als de hechtingen verwijderd of opgelost zijn! Dit duurt gemiddeld veertien dagen.

Droog houden wond

De wondgenezing verbetert als u de wond droog houdt. Totdat de hechtingen zijn verwijderd, raden wij u aan een pleister losjes op de wond te plakken. Mocht de wond rood/dik worden, gaan lekken of u krijgt koorts (>38,5) neem dan contact op met uw huisarts of met de afdeling (088-7557957).

Pijnbestrijding

Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom is het raadzaam de eerste dagen de pijn met pijnstillers (paracetamol) te onderdrukken. U kunt het gebruik geleide van de pijn langzaam afbouwen.

Het is mogelijk dat uw pijnklachten na de operatie niet meteen weg zijn. Dit komt door irritatie van de zenuw. Na enige dagen moeten de pijnklachten afnemen. U kunt bij aanhoudende pijn altijd de arts of verpleegkundige raadplegen.

Autorijden

U mag meerijden in de auto maar nog niet zelf autorijden. Dit is met name een verzekeringszaak. Zes weken na de operatie mag u zelf weer gaan autorijden. Tip: leg een plastic zak op de autozitting, dat vergemakkelijkt het in/uitstappen.

Huishouden

Licht huishoudelijke activiteiten zoals afstoffen of meekoken mag u direct gaan doen. Activiteiten waarbij een voorover gebogen houding of langdurige statische houding (zoals stofzuigen, bedden opmaken, kliko’s verplaatsen) worden gevraagd, worden afgeraden.

Seks

Seksuele gemeenschap hoeft niet gemeden te worden. Het is mogelijk, dat bepaalde houdingen de eerste tijd na de operatie bezwaarlijk zijn voor de rug.

Thuiszorg

Thuiszorg is in principe niet nodig.

Werk

U mag de eerste zes weken na de operatie niet zwaar tillen (meer dan twee kilo) en geen zware lichamelijke arbeid verrichten. Als u voor uw beroep zwaar lichamelijk werk doet, duurt het nog een aantal maanden tot een half jaar, voordat u weet of u uw oude werk weer volledig kunt oppakken. Soms kan dit alleen door bepaalde hulpmiddelen te gebruiken. Helaas komt het ook voor dat mensen hun oude beroep niet meer kunnen uitoefenen en ander, minder zwaar werk moeten zoeken.

De meeste mensen kunnen na enkele weken hun werk op kantoor weer hervatten, eventueel aangepast in overleg met de bedrijfsarts of de fysiotherapeut.

Bedrijfsarts

Wij geven u algemene richtlijnen mee in dit boekje. Wij kunnen ons goed voorstellen dat u wilt weten of uw behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk. Overleg dan met uw specialist of met uw bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk.

Het is handig om uw bedrijfsarts al vóór uw operatie op de hoogte te brengen. Informeer uw bedrijfsarts ook na uw operatie als u weer thuis bent en maak eventueel een afspraak.

Sport

Als u goed bent hersteld, is sport geen probleem. Daarbij raden we af sporten te doen die erg belastend zijn voor de rug, zoals kickboxing, parachutespringen en paardrijden. Raadpleeg uw neurochirurg of fysiotherapeut welke sporten u kunt beoefenen.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Verpleegafdeling Cerebrovasculaire ziekten (D3 west)

Als u een afspraak wilt wijzigen, geef dit dan tijdig door via het nummer hiernaast. Ook voor vragen vragen aan één van de medewerkers kunt u hier terecht.

Verpleegafdeling: 088 75 579 44
Medium care: 088 75 579 46

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet