Terug

Flebografie

Patiëntfolder
  1. Flebografie
  2. Voorbereiding
  3. Tijdens het onderzoek
  4. Na het onderzoek

Flebografie is het maken van röntgenfoto’s van de bloedvaten. Röntgenstralen gaan normaal gesproken door bloedvaten heen. Daarom is het noodzakelijk om deze als het ware ‘te kleuren’ door middel van contrastvloeistof. Deze contrastvloeistof wordt door een heel dun slangetje (= een katheter) via de liesader in uw lichaam gebracht.

Belangrijk

  • Medicijnen: de meeste mensen kunnen gewoon doorgaan met de voorgeschreven medicijnen. Bespreekt u dit vooraf met uw behandelend arts.
  • Bij suikerziekte en insulinegebruik kunt u het beste met uw  behandelend arts overleggen over een eventuele aanpassing van de dosis insuline.
  • Het gebruik van bloedverdunningsmiddelen moet voor de behandeling mogelijk gestaakt worden. Dit hangt onder andere af van de soort bloedverdunners en de stollingstijden van het bloed. Ook hiervoor is overleg met uw behandelend arts van tevoren noodzakelijk.
  • Als blijkt dat er tijdens het maken van de flebografie spataderen te zien zijn dan kan de radioloog besluiten tot het overgaan van een embolisatie. Een embolisatie is het dichtmaken van bloedvaten van binnenuit, via de katheter. Specifieke informatie hierover krijgt u van de radioloog.

Voorbereiding

Op de dag van het onderzoek mag u 2 uur van tevoren niet eten. U mag wel blijven drinken. U kunt voor tijdens het onderzoek het best een pyjamajasje zonder knoopjes of t-shirt meenemen.

Na binnenkomst via de hoofdingang van het UMC Utrecht slaat u rechtsaf richting de poliklinieken. Aan het eind van de gang vindt u aan uw linkerhand receptie 19, de röntgenafdeling. Hier meldt u zich ongeveer 10 minuten voor de afgesproken tijd bij de balie. Daar hoort u naar welke wachtruimte u kunt gaan. Wij raden u aan om net voor het onderzoek nog even naar het toilet te gaan. Dit in verband met het lange liggen.

Tijdens het onderzoek

De laborant haalt u op uit de wachtkamer en brengt u naar de kleedkamer. U kunt zich daar uitkleden en uw pyjamajasje of t-shirt aantrekken. Vervolgens mag u plaats nemen op de onderzoekstafel. Als dat nodig is worden uw liezen geschoren om zo schoon mogelijk te kunnen werken. Tijdens het gehele onderzoek ligt u op uw rug, met uw handen langs uw lichaam. De laborant brengt vervolgens een desinfectiemiddel aan op uw liezen. Daarna bedekken de artsen uw lichaam, behalve uw hoofd en uw liezen, met steriele groene lakens. U krijgt in uw lies een plaatselijke verdoving. Deze prik is even pijnlijk. Als de verdoving is ingewerkt, wordt de ader aangeprikt en een toegangspoortje ingebracht. Via deze poort wordt de katheter ingebracht. Het uiteinde van de katheter blijft buiten uw lichaam. De artsen kunnen op het scherm zien waar de katheter zich in uw lichaam bevindt, u merkt daar verder niets van. U kunt het zelf niet volgen, omdat het fototoestel boven u hangt. De arts brengt de katheter naar de plek in het lichaam waar hij moet zijn en spuit vervolgens contrastvloeistof door de katheter om een serie foto’s te maken van het bekkengebied. De contrastvloeistof geeft een warm gevoel in uw lichaam, maar dit verdwijnt weer na enige tijd. 

U wordt tijdens het maken van de foto’s gevraagd om een aantal keer de adem stil te houden. Als het apparaat opnames maakt, hoort u pieptonen. Zodra de foto’s klaar zijn, verwijdert de arts de katheter en de toegangspoort en drukt de laborant met een klem het bloedvat gedurende 5 minuten dicht. Dit kan soms wat pijnlijk zijn, maar is noodzakelijk.

Duur van het onderzoek

Het onderzoek duurt ongeveer één uur. In sommige gevallen kan het langer duren. De radioloog kan in aansluiting op de flebografie een vervolgprocedure starten namelijk een embolisatie.

Na het onderzoek

Tijdens het onderzoek is er een ader aangeprikt. Om nabloedingen te voorkomen blijft u na het afdrukken van de lies nog ongeveer een uur, liggend op een brancard, bij ons op de onderzoekskamer. Na het afdrukken krijgt u een liesverband. Na een uur helpt de laborant u met aankleden en als het goed gaat mag u weer naar huis. U mag na het onderzoek weer eten en drinken. Het is belangrijk dat u veel drinkt, hierdoor raakt u de contrastvloeistof snel kwijt.

Uitslag

Uw behandelend arts bespreekt tijdens de volgende afspraak de uitslag met u.

Mogelijke complicaties

  • De plaats waar de katheter in de lies heeft gezeten kan nog wat nabloeden. Waarschuwt u dan meteen een van de laboranten, zodat er opnieuw afgedrukt en verbonden kan worden.
  • Er kan een verkleuring, doof gevoel of temperatuursverandering optreden in het been of de lies waar de katheter heeft gezeten. Ook dan dient u meteen een laborant te waarschuwen. 
  • Bij de punctieplaats in de lies kan een blauwe plek ontstaan. Dit geeft soms pijnklachten, maar verdwijnt na enkele dagen tot een week.
  • U kunt een overgevoeligheidsreactie op het jodiumhoudend contrastmiddel krijgen. De laboranten herkennen dit direct en behandelen dit dan. Als u zelf weet dat u overgevoelig bent voor contrastmiddel dient u dit voor het onderzoek aan uw behandelend arts te melden en aan de radioloog die het onderzoek verricht. Er kunnen dan eventueel van tevoren medicijnen gegeven worden.
Heeft deze informatie u geholpen?