1,5 miljoen van KWF voor verbetering zorg slokdarmkanker en hersentumor
Twee onderzoekers van UMC Utrecht, Arthur Braat en Richard van Hillegersberg, ontvangen financiering van KWF om hun onderzoek naar betere behandelingen voort te zetten. Arthur ontvangt €969.842,41 voor zijn werk aan glioblastomen, en Richard €609.120,00 voor het beter behandelen van slokdarmkanker.
Huidige behandeling glioblastoom kent veel bijwerkingen
Glioblastoom (GBM) is een zeer agressieve hersentumor. Slechts 20% van de mensen met een GBM leeft nog 2 jaar na de diagnose. Als de ziekte niet meer operatief te behandelen is, zijn er op dit moment weinig effectieve behandelingen, of zij gaan gepaard met veel bijwerkingen. Een veelbelovende behandeling is [131I]IPA, wat bestaat uit een lichaamseigen eiwit (‘phenylalanine’) en radioactief jodium ([131I].
Het eiwit kan door de bloedhersenbarrière heen en wordt opgenomen door het GBM. Omdat het eiwit radioactief is gemaakt, wordt de radioactiviteit ook opgenomen in de tumorcellen. Het [131I]IPA wordt via een infuus gegeven, zoekt zelf zijn weg naar de tumor, wordt opgenomen in de tumorcellen, en bestraalt deze tumoren van binnenuit. Helaas zitten een aantal nadelen aan het gebruik van radioactief jodium.
Vanwege de bijkomende gamma-straling moeten aanvullende maatregelen worden genomen, om familieleden en ziekenhuispersoneel te beschermen; 1) de behandeling moet in isolatie plaatsvinden (ziekenhuisopname van max. 5 dagen), 2) de patiënt moet thuis ‘leefregels’ aanhouden (m.a.w. 1 week afstand houden van anderen). Door deze maatregelen heeft de behandeling met [131I]IPA een negatieve impact op kwaliteit van leven.
Een beter alternatief voor de patiënt
Arthur Braat wil het geneesmiddel verder verbeteren door het radioactief jodium te vervangen door radioactief astatine, genaamd [211At]APA. Radioactief astatine met alfa-straling geeft een sterkere bestraling en de reikwijdte is korter, waardoor de aanname is dat het effect op de tumor meer uitgesproken is en schade aan gezond weefsel minder zal zijn (dus minder bijwerkingen geeft).
Voor patiënten zou dit heel veel betekenen. Ten eerste kan de APA behandeling poliklinisch, ten tweede hoeven patiënten na APA geen leefregels aan te houden, en waarschijnlijk is APA effectiever en met minder bijwerkingen. Ondanks deze verwachtingen en aannames, is op dit moment onduidelijk welke dosering nodig is. Met deze studie wil Arthur bepalen wat de juiste dosering van APA is, en aantonen dat een APA behandeling volledig poliklinisch kan plaatsvinden.
Uitgezaaide slokdarmkanker nu behandeld zonder operatie
Patiënten met slokdarmtumoren zonder uitzaaiingen hebben een behandeling gericht op genezing die bestaat uit voorbehandeling met chemotherapie en bestraling, gevolgd door een operatie. De gemiddelde overleving in deze groep is 49 maanden. Voor patiënten met slokdarmkanker die uitzaaiingen hebben naar lymfeklieren in de hals, is er momenteel geen effectieve behandelingsoptie. In Nederland worden zij meestal behandeld met alleen chemotherapie en bestraling, zonder operatie. Maar een operatie zou misschien kunnen helpen.
Operatie kan veilig, maar is het ook effectief?
‘Uit ons eerdere onderzoek de Node-I studie,’ begint Richard, ‘blijkt dat een behandeling met voorbehandeling van chemotherapie en bestraling, gevolgd door een operatie waarbij de slokdarm en de lymfeklieren in de hals, buik en borstholte worden verwijderd, veilig kan worden uitgevoerd bij patiënten met slokdarmkanker en lymfeklieruitzaaiingen in de hals. Om te bepalen of deze behandeling leidt tot een betere overleving in vergelijking met een behandeling zonder operatie, hebben we de NODE-II studie opgezet.’
In deze studie kunnen patiënten in vier gespecialiseerde ziekenhuizen in Nederland een behandeling ondergaan die bestaat uit chemotherapie en bestraling, gevolgd door een operatie om de slokdarm en omliggende lymfeklieren te verwijderen. Bij positieve resultaten zal de NODE-II studie de behandelrichtlijnen voor slokdarmkankerpatiënten met lymfeklieruitzaaiingen in de hals veranderen.