Boekenclub: aandacht voor literatuur leidt tot maatschappelijke betrokkenheid
Literaire onderlegging kan fundamenteel bijdragen aan de ontwikkeling van toekomstige professionals in de gezondheidszorg en het biomedisch onderzoeksveld. Toch zijn de huidige onderwijscurricula vaak zo vol dat de ruimte en aandacht voor literatuur beperkt is. Hieruit voortvloeiend, ontstond recentelijk het initiatief om een boekenclub op te starten in pilotvorm.
Hierbij zou een kleinschalige groep studenten circa driemaandelijks een boek lezen om vervolgens samen in gesprek te gaan. Initiatiefnemers professor Wim Kremer, Gönül Dilaver en Gisela van der Velden, brachten al snel een enthousiaste groep BMW-, BMS- en GNK-studenten bijeen. Onder hun begeleiding vond in januari de eerste bijeenkomst plaats.
In een klein, divers en enthousiast-geprikkeld gezelschap bespraken we het eerste boek “Vloeibare tijden - Leven in tijden van onzekerheid” van socioloog en filosoof Zygmunt Bauman. Een boek, dat in eerste instantie klonk als een weerspiegeling van de huidige bizarre tijden. Integendeel. De schrijver nam ons mee in zijn helikopterblik over thema’s vér van de (bio)medische wereld danwel de COVID-pandemie. In ongeveer tweehonderd bladzijden schakelden we van mondiaal naar human niveau en tussen premoderniteit, moderniteit en utopie. Hierbij lazen we Bauman’s kritische, vlijmscherpe, beeldende en complexe bewoordingen over een veelvoud aan onderwerpen: modernisering, maatschappelijke transities en paradoxen, politiek, sociaal-maatschappelijke structuren en haar gerechtigheid, de innerlijke strijd van de mens, vicieuze cirkels van de psyche en gedragsbeïnvloeding, individualisme versus collectiviteit en nog veel meer.
Kortom: dit boek werd een structureel moment om buiten onze ‘alledaagse vakinhoudelijke comfortzone’ te treden. Eenieder van ons was hierdoor geprikkeld en op zijn/haar eigen manier aan het denken gezet. Dit was duidelijk vruchtbaar grond voor een inspirerende avond. Op een vrije, maar gecoördineerde manier bespraken we het boek en filosofeerden we over de dieperliggende betekenis en essentie van de inhoud. We keken terug op een zeer geslaagde avond en de conclusie was dan ook eenduidig: het gezamenlijk discussiëren over literatuur zou een waardevolle aanvulling zijn in onze opleidingen.
Een waardevolle toevoeging
Ikzelf, een zekere voorstander en liefhebber van lezen, deel die mening zonder twijfel. In de huidige tijd waarin we door het leven rennen en ter ontspanning veelal ‘scherm scrollen’, vind ik dit een fijne vorm van ontspanning. Daarnaast is literatuur op verschillende manieren didactisch verrijkend. Toekomstige artsen en wetenschappers worden momenteel sterk vakinhoudelijk opgeleid. Hierbij wordt gebouwd aan een stevig fundament van kennis en vaardigheden. Zonder algemene vorming, brede ontwikkeling en mensenkennis is die basis wankel. Hoewel dit moeilijk bewust te trainen is, wordt dit gevoed bij regelmatig lezen.
Elk literair boek, ongeacht genre of onderwerp, stelt ons direct of indirect bloot aan bepaalde aspecten van het leven, de mens of de maatschappij. Dit leidt in ons onderbewuste tot een uniek geïntegreerde, multi-perspectief kennisbron, die niet anderszins te absorberen is. Tevens prikkelt lezen tot visievorming en discussie tot het op een juiste manier bewoorden van deze visies en standpunten. Dit tezamen kan bijdragen aan het opleiden van maatschappelijk georiënteerde artsen en wetenschappers met een duidelijke visie op maatschappelijke vraagstukken, het vermogen om dit uit te dragen en daarmee potentieel maatschappelijke impact. Alle ‘literary exposure’ versterkt hierbij diverse basiscompetenties van artsen en wetenschappers, waaronder creativiteit, kritisch-analytisch denkvermogen, inlevingsvermogen en communicatie-, spreek- en schrijfvaardigheden. Dit maakt empathische dokters en kritische wetenschappers. Tenslotte is een boekenclub in dit stadium een leuke en stimulerende werkvorm, waarin we leren van en met elkaar.
Het nut van lezen en implementatie in het onderwijs staat buiten kijf. Dit tweede vormt een mooie uitdaging. Daarbij ben ik me bewust van de voorwaarden en de hobbels voor een goede implementatiestructuur. Naast dat de onderwijscurricula vrij vol zijn, moeten we ervoor waken dat de waarde van een dergelijke werkvorm niet verzuipt in fragmentatie, grootschalige groepen of door een sterk geforceerde werkvorm. Ik hoop dat de huidige boekenclub een kiem is voor doorontwikkeling, aangezien een goede implementatie hoogstwaarschijnlijk haar vruchten af zal werpen.
Door Hema Venugopal, zesdejaarsstudent Geneeskunde, lid van de Studentenraad en één van de oprichters van de studentenfractie van het Platform Diversiteit & Inclusie UMC Utrecht.