Uw maag is verwijderd (een totale maagresectie). Dit heeft gevolgen voor uw voeding. Hier vindt u adviezen over de voeding na verwijdering van de maag.
Algemeen uitklapper, klik om te openen
Hoe werkt de maag?
De maag is een onderdeel van het spijsverteringskanaal. In de maag wordt het voedsel tijdelijk opslagen, gekneed en vermengd met maagsap. Daarna wordt de maaginhoud door de sluitspier van de maag (= pylorus) langzaam doorgegeven aan de dunne darm.
Wat is een totale maagresectie?
Bij de operatie is uw hele maag verwijderd (zie linker tekening ). Ook de kringspier aan de onderkant van de maag (= pylorus) is weggehaald.
De slokdarm is rechtstreeks op de dunne darm aangesloten met een zogenaamde Roux-Y verbinding (zie rechter tekening).
Afbeelding links: totale maagresectie - voor de operatie
Afbeelding rechts: situatie na totale maagresectie - na de operatie
(Bron: KWF kankerbestrijding)
Wat zijn de gevolgen van de operatie voor uw voeding? uitklapper, klik om te openen
Elke operatie kan de voedselinname beïnvloeden. Veranderingen in de eetlust en de smaak, maar ook pijn, angst, diarree, misselijkheid, braken en het gebruik van medicijnen kunnen eten en drinken moeilijker maken.
Na een totale maagresectie is de werking van uw maag-darmkanaal veranderd. Na de operatie mag u in principe alles eten en drinken. Het is belangrijk dat u rustig eet en goed kauwt. Zo wordt de voeding zo goed mogelijk verteerd en opgenomen.
Toch kunt u onderstaande klachten krijgen;
Een vol gevoel en geen honger hebben
Na een maagresectie heeft u geen maag meer om voeding op te slaan; er is geen opslagruimte meer. Daardoor kunt u sneller een vol gevoel hebben en geen hongergevoel meer ervaren.
Wat kunt u doen aan een vol gevoel?
U kunt per keer/maaltijd minder eten en drinken. Het gebruik van 250-300 ml voeding en/of drinken per keer geeft meestal geen problemen. Neem 6-9 kleine maaltijden verspreid over de dag om voldoende energie en voedingsstoffen binnen te krijgen.
Ook drinkvocht geeft snel een vol gevoel. Streef naar tenminste 1½ - 2 liter (12-16 kopjes) drinkvocht verspreid over de dag. Drink bij voorkeur niet te veel tijdens de maaltijd. Als u voldoende drinkt dan is de hoeveelheid urine minimaal 1 liter per 24 uur en helder geel van kleur.
Heeft u geen hongergevoel?
De meeste mensen hebben na de operatie geen of een sterk verminderd hongergevoel, maar uw lichaam heeft wel energie en voedingsstoffen nodig. Eet op vaste tijden, probeer elke 1½ - 2 uur iets te eten of te drinken.
Vernauwing in de overgang van de slokdarm op de darm
De eerste weken na de operatie kunt u hinder ondervinden wanneer de voeding de nieuwe verbinding tussen de slokdarm en de dunne darm passeert. Dit verbetert meestal in de loop van de tijd. Het kan ook zijn dat door littekenweefsel de aanhechting van de slokdarm op de darm te nauw wordt. Bij aanhoudende klachten beoordeelt uw arts of het nodig is de vernauwing op te rekken.
Dumpingklachten
Bij een totale maagresectie wordt de hele maag en ook de kringspier aan de onderkant van de maag naar de darm (= pylorus) weggehaald. Het eten en drinken komt daardoor sneller en in grotere hoeveelheden dan normaal in de dunne darm. Dit wordt dumping genoemd. Uw lichaam kan op dumping reageren met verschillende klachten.
Wanneer u te grote porties in één keer eet, te veel drinkt bij een maaltijd en/of te snel eet kunnen één of meer van onderstaande klachten optreden:
- misselijkheid
- buikpijn
- darmkrampen
- braken
- diarree
- hartkloppingen
- zweten
- neiging tot flauwvallen
- beven / trillen
- sterk hongergevoel
We spreken van ‘vroege dumping’ als de klachten binnen een ½ uur na de maaltijd optreden. De klachten ontstaan doordat de voeding in de dunne darm veel vocht uit het bloed aantrekt. Hierdoor krijgt u last van een nog voller gevoel, darmkrampen en diarree. Omdat er minder vocht in de bloedvaten zit, daalt de bloeddruk. U kunt zich dan duizelig, suf en vermoeid voelen of hartkloppingen krijgen. Deze klachten gaan na verloop van tijd (soms enkele uren) vanzelf voorbij.
Wanneer de klachten 1½-2 uur na de maaltijd optreden, is het ‘late dumping’. Na de operatie is er geen opslagruimte meer in de maag. Hierdoor gaat de vertering van voedsel in de dunne darm sneller en maakt de alvleesklier meer insuline in kortere tijd. Insuline zorgt ervoor dat bloedsuiker (glucose) vanuit het bloed in de lichaamscellen komt. Door de overmatige aanmaak van insuline daalt het bloedsuiker te snel en ontstaan bovenstaande klachten.
Wat kunt u doen om dumpingklachten te voorkomen?
- Neem 6-9 kleine maaltijden goed verspreid over de dag.
- Drink weinig bij de maaltijden. Meestal geeft 1 klein glas of kopje drinken bij het eten geen klachten. Bij ernstige dumpingklachten kan het helpen bij de maaltijden niets te drinken.
- Neem soep een uur voor de maaltijd en het nagerecht een uur na de maaltijd.
- Dumpingklachten kunnen optreden na gebruik van te veel ‘snel opneembare’ suikers zoals ‘gewone’ suiker en vruchtensuiker. Wees daarom matig met limonade, vruchtendranken (appelsap, druivensap, sinaasappelsap), frisdranken, snoep en koek en de hoeveelheid suiker in koffie en thee. Suiker wordt verwerkt in voedingsmiddelen als cake, ontbijtkoek, gebak, koekjes en zoet beleg. Vermijd overmatig gebruik van deze producten.
- Melk bevat melksuiker (lactose), dit is ook een snel opneembare suiker. Gebruik van grote hoeveelheden melkproducten kan dumpingklachten veroorzaken. Als u klachten hebt na het gebruik van melkproducten, neem dan maximaal 2-3 (300-450 ml) melkproducten per dag. Houden de klachten dan nog aan, probeer dan zure melkproducten, zoals karnemelk, yoghurt en kwark. Deze worden meestal beter verdragen omdat ze minder lactose bevatten.
- Ga bij ernstige klachten even liggen na de maaltijd.
Refluxklachten
Bij de operatie is de onderste sluitspier tussen slokdarm en maag verwijderd. Hierdoor kan eten, drinken en galsap makkelijker naar slokdarm terugstromen. Dit heet reflux. Reflux kan ’s nachts tijdens de slaap gebeuren maar ook als u zich voorover bukt.
Wat kunt u doen bij refluxklachten?
- Eet en/of drink niet te veel in korte tijd. Neem ongeveer 250-300 ml per keer.
- Vermijd voorover buigen of bukken vlak na de maaltijd om het terug vloeien van voedsel of drinken te voorkomen. Wacht een half uur na een maaltijd met bijvoorbeeld huishouden en sporten. Zak door uw knieën als u moet bukken.
- Bespreek aanhoudende refluxklachten met uw arts. Zonodig kan (weer) gestart worden met medicijnen die de gal binden en de slokdarm beschermen tegen galsap. Ook medicijnen die de beweeglijkheid van de darm stimuleren kunnen zorgen voor minder terugvloed van gal.
Reflux van maagsap of galsap tijdens de slaap
Het terugvloeien van galsap tijdens uw slaap, veroorzaakt een pijnlijk gevoel in de keel en vergroot het risico op een longontsteking.
Wat kunt u doen aan reflux tijdens uw slaap?
Verhoog de eerste maanden na uw operatie het hoofdeinde van het bed. Slaap in een hoek van ongeveer 30 graden. Het terugvloeien van galsap tijdens de nacht wordt soms voorkomen door 2-3 uur voor het slapen niets meer te eten of te drinken.
Diarree
Diarree kan ontstaan als gevolg van dumping, maar kan ook andere oorzaken hebben. Als u ondanks de aanpassingen in uw voedingspatroon diarree blijft houden, bespreek dit dan met uw arts. Uw arts kan u eventueel medicijnen voorschrijven waardoor de voeding beter wordt verteerd en opgenomen en u minder diarree zult hebben.
Vettige ontlasting
Na een totale maagresectie kan er vet bij de ontlasting (steatorroe) zitten. Als gevolg van de operatie maakt de alvleesklier soms minder spijsverteringsenzymen. Wanneer er te weinig spijsverteringsenzymen zijn, wordt het voedsel niet goed verteerd. Hierdoor kan het lichaam de voedingsstoffen, vooral de vetten, niet goed opnemen.
Er blijft te veel onverteerde voeding in uw ontlasting achter. Dit kan de volgende klachten geven:
- (langdurig) vol en opgeblazen gevoel na de maaltijd,
- overmatige gasvorming en buikkrampen,
- afwijkende ontlasting: de ontlasting is frequenter, stinkt meer dan normaal, is vaak beige/grijs van kleur, vettig van samenstelling en blijft plakken aan het toilet.
Door de verminderde opname van vet en andere voedingsstoffen ontstaat ook:
- tekorten aan (de in vetoplosbare) vitaminen A, E, D en K. De darm neemt deze vitaminen niet goed op. De vitaminen gaan gedeeltelijk verloren via de vettige ontlasting,
- gewichtsverlies,
- een verslechtering van de voedingstoestand.
Wanneer u deze klachten herkent kan uw arts u pancreasenzympreparaten voorschrijven. De diëtist helpt u bij het instellen van de dosering en verdeling van de hoeveelheid enzymen per maaltijd.
Risico op gewichtsverlies en ondervoeding
Bij ondervoeding heeft het lichaam een tekort aan energie, eiwitten en andere voedingsstoffen, zoals vitamines en mineralen. Dit kan na de operatie ontstaan doordat u te weinig eet en uw lichaam meer nodig heeft. Uw lichaam heeft namelijk extra energie en voedingsstoffen nodig voor herstel na de operatie.
Waarom is gewichtsverlies ongewenst?
Misschien vindt u enkele kilo’s gewichtsverlies prettig. Maar het is beter om tot enkele maanden na de operatie niet af te vallen. In de herstelfase is gewichtsverlies niet alleen verlies van vet, maar vooral verlies van spieren. Dit vermindert wondgenezing, hart- en longfunctie en geeft risico op infecties. U herstelt minder snel en kunt zich minder goed voelen. Het is dus belangrijk dat uw gewicht in deze periode stabiel blijft.
Hoe vaak wegen?
Weeg u thuis regelmatig. Weeg bij voorkeur ’s ochtends vroeg, nadat u naar het toilet bent geweest, zonder kleding en op dezelfde weegschaal.
Weeg de eerste maand na ontslag uit het ziekenhuis 2x per week en daarna 1x per week en noteer uw gewicht. De diëtist vraagt uw gewicht na tijdens uw bezoek aan de polikliniek of tijdens een telefonisch consult. Neem bij gewichtsverlies contact op met uw diëtist.
Weegdagen 1e maand: | Na 1 maand is uw weegdag: |
---|---|
O maandag | O maandag |
O dinsdag | O dinsdag |
O woensdag | O woensdag |
O donderdag | O donderdag |
O vrijdag | O vrijdag |
O zaterdag | O zaterdag |
O zondag | O zondag |
Wat kunt u doen bij gewichtsverlies en ondervoeding?
Het is belangrijk om gewichtsverlies en ondervoeding te voorkomen of te behandelen. U ontvangt van uw diëtist de brochures ‘Wat kunt u doen bij ondervoeding’. en ‘Eet u voldoende eiwit?’. In deze brochures staat wat u zelf aan gewichtsverlies en ondervoeding kunt doen.
Tekort aan vitamines en mineralen
Vitamine B12
Voor de opname van vitamine B12 uit de voeding is een in de maag gemaakte stof, intrinsic factor, nodig. Na een totale maagresectie wordt geen intrinsic factor meer gevormd en kan vitamine B12 niet worden opgenomen in het lichaam. Op termijn zal daardoor een vitamine B12 tekort ontstaan. Vitamine B12 tekort kan op den duur leiden tot bij voorbeeld bloedarmoede en stoornissen in de zenuwen van bij voorbeeld de benen. Vitamine B12 injecties zijn nodig om een tekort aan te vullen en/of te voorkomen. Bespreek dit met uw arts.
IJzer
Na een totale maagresectie kan er een tekort aan ijzer in het lichaam ontstaan. Het lichaam kan ijzer nu minder efficiënt opnemen. IJzer is belangrijk voor de vorming van hemoglobine, een onderdeel van rode bloedcellen. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof door ons lichaam. Het is aan te raden om jaarlijks de ijzerstatus door uw (huis)arts te laten controleren.
Tekort aan vitamines en mineralen.
Voor mensen zonder maag is het moeilijk om met gewone voeding dagelijks voldoende vitamines en mineralen binnen te krijgen. Wanneer u geen sondevoeding of drinkvoeding gebruikt, neem dan een (oplosbaar) multivitaminen en mineralen preparaat om tekorten te voorkomen. Uw diëtist kan adviseren welk preparaat u het beste kunt gebruiken.
Onvoldoende lichaamsbeweging
Naast voldoende eten is ook voldoende lichaamsbeweging belangrijk bij het herstel. Niet bewegen zorgt ervoor dat de spieren in het lichaam afnemen. Om uw spiermassa zoveel mogelijk te behouden of te laten toenemen is het wenselijk elke dag te bewegen.
Denk hierbij aan de dagelijkse activiteiten zoals boodschappen en het huishouden doen, wandelen en fietsen. Voor meer informatie over specifieke training en revalidatie na uw operatie kunt u contact opnemen met uw arts of de stichting voor patiënten met kanker aan het spijsverteringskanaal
(www.spks.nl).
Wat als gewone voeding niet genoeg is? uitklapper, klik om te openen
Na de operatie kan nog niet iedereen voldoende eten. Het kost tijd om te wennen aan uw veranderde maag-darm kanaal. Bij ontslag uit het ziekenhuis is dan nog enige tijd bijvoeding nodig. In overleg met de diëtist krijgt u:
Sondevoeding
Sondevoeding is een vloeibare voeding die per sonde rechtstreeks wordt toegediend en kan, afhankelijk van de hoeveelheid, een volledige of aanvullende voeding zijn. Sondevoeding bevat energie (calorieën), eiwitten, koolhydraten, vetten, vocht, mineralen en vitamines. Hoe lang u na ontslag sondevoeding nodig hebt verschilt per persoon. De diëtist begeleidt u bij het afbouwen van de sondevoeding.
Drinkvoeding
Drinkvoeding is net als sondevoeding een vloeibare, aanvullende of volledige voeding. Uw diëtist adviseert u over de soort en hoeveelheid drinkvoeding die dagelijks nodig is voor een volwaardige voeding. Soms kan het nodig zijn de voeding aan te (blijven) vullen met een drinkvoeding.
Waar kunt u meer informatie vinden? uitklapper, klik om te openen
- Koningin Wilhemina Fonds (KWF) kanker bestrijding
Website: www.kwfkankerbestrijding.nl - Stichting voor patiënten met kanker aan het spijsverteringskanaal (SPKS) voorheen stichting Doorgang
Website: www.spks.nl - MLDS (Maag Lever Darm Stichting)
Website: www.mlds.nl - Wereld Kanker Onderzoek Fonds
Website: www.wkof.nl / www.voedingenkankerinfo.nl
Heeft u nog vragen? uitklapper, klik om te openen
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, neem dan contact op met uw diëtist.
Het secretariaat Diëtetiek is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 12.15 uur en van 13.00 tot 16.30 uur, telefoonnummer 088 75 566 09.
Contact uitklapper, klik om te openen
Polikliniek Diëtetiek
Het secretariaat diëtetiek is op maandag t/m vrijdag van 8.00 - 12.15 uur en van 13.00 - 16.30 uur bereikbaar. Buiten de genoemde tijden kunt u een bericht inspreken op het antwoordapparaat of een mail sturen. Als u niet op de afgesproken tijd kunt komen, geef dit dan zo vroeg mogelijk aan ons door. Het secretariaat maakt dan een nieuwe afspraak met u. Het e-mailadres kan alleen gebruikt worden voor algemene vragen. In de e-mail mogen geen persoonlijke of medische gegevens staan, omdat e-mailen niet volledig privacy-veilig is.
Als patiënt van het UMC Utrecht hebt u toegang tot het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht. U kunt via Mijn UMC Utrecht een bericht sturen naar uw diëtist. U krijgt dan binnen drie tot vijf werkdagen antwoord. U kunt inloggen in het Patiëntportaal Mijn UMC Utrecht met uw DigiD met sms-functie.