Bij u is een melanoom vastgesteld. Bij ongeveer tien procent van alle vormen van huidkanker gaat het om een melanoom. Een melanoom kan op alle leeftijden voorkomen, maar meestal tussen de 30- en 60-jarige leeftijd. Een melanoom ontstaat uit kwaadaardig geworden pigmentcellen (melanocyten) in de huid. Meestal was er op de plek waar het melanoom ontstaat een moedervlek, soms ontstaat een melanoom in een gave huid. Een melanoom kan snel groeien en uitzaaien.
Uitzaaien kan via lymfe naar de lymfeklieren of via bloed naar andere organen, of via de huid rondom het melanoom. Vroegtijdige ontdekking en behandeling geven een goede genezingskans. Als er eenmaal uitzaaiingen zijn, zijn de voor- uitzichten veel ongunstiger.
Wat is kanker?
Er zijn meer dan honderd soorten kanker die op verschillende plaatsen in het lichaam kunnen optreden. Elke soort is een andere ziekte. Het gemeenschappelijke is dat al deze ziekten een ongeremde celdeling hebben die niet door het lichaam zelf wordt gecorrigeerd.
Celdeling
Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. De cellen vormen de bouwstenen van ons lichaam. Voortdurend worden nieuwe cellen gevormd. Dit is noodzakelijk om te kunnen groeien, maar ook om beschadigde en verouderde cellen te kunnen vervangen. De cellen ontstaan door middel van celdeling. Bij celdeling ontstaan uit één cel twee nieuwe cellen, die zich op hun beurt ook weer delen, enzovoort.
Geregelde celdeling
Celdeling gebeurt niet zomaar. De deling van cellen wordt goed geregeld en gecontroleerd. De informatie die hiervoor nodig is ligt vast in de genen. Genen zijn eenheden met informatie die wij van onze ouders hebben geërfd. Dit erfelijke materiaal, ook wel aangeduid als DNA, komt voor in bijna elke lichaamscel.
Ontregelde celdeling
Tijdens het leven worden onze lichaamscellen blootgesteld aan allerlei schadelijke invloeden. Doorgaans zullen ‘repareer’genen ervoor zorgen dat de schade wordt hersteld. Een cel kan in de loop der tijd echter onherstelbaar beschadigd raken. Op den duur kan dit leiden tot veranderingen in genen die de deling, groei en ontwikkeling van zo’n cel regelen. De celdeling raakt dan ontregeld. Er ontstaat een overmatige celdeling die tot een gezwel of tumor leidt.
Goed- en kwaadaardig
Er zijn goedaardige en kwaadaardige tumoren. Alleen bij kwaadaardige tumoren is er sprake van kanker.
- Bij goedaardige (benigne) tumoren krijgt het lichaam de celdeling weer onder controle en verspreiden de cellen zich niet door het lichaam. Een wrat is een voorbeeld van een goedaardige tumor. Wèl kan zo’n tumor tegen omliggende lichaamsdelen drukken. Dit kan zo hinderlijk zijn, dat de tumor verwijderd moet worden.
- Bij kwaadaardige (maligne) tumoren zijn de regelmechanismen dermate beschadigd, dat het lichaam de celdeling niet meer onder controle krijgt. Een kwaadaardig gezwel drukt niet alleen de omliggende organen opzij, maar kan ook daarin binnengroeien en uitzaaien.
Kanker kan ook ontstaan in bepaalde bloedcellen die in het beenmerg worden aangemaakt, of in het lymfestelsel. Een voorbeeld van kanker van bloedcellen is leukemie; een voorbeeld van kanker van het lymfestelsel is de ziekte van Hodgkin. Bij deze ziekten verstoren kankercellen de werking van het bloed en/of de lymfe.
Uitzaaiingen
Bij een kwaadaardige tumor kunnen cellen losraken. De tumorcellen worden via het bloed of de lymfe door het lichaam verspreid. Op deze wijze kunnen kankercellen in andere organen terechtkomen en ook daar uitgroeien tot tumoren. Dit zijn uitzaaiingen (metastasen), dat wil zeggen uitbreidingen van de oorspronkelijke kankercellen op één of meer andere plaatsen in het lichaam. Een voorbeeld: als bij een patiënt met dikke darmkanker (later) ook een tumor in de lever wordt vastgesteld, gaat het niet om leverkanker maar om darmkankercellen in de lever.
Huidkanker
Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker in Nederland en komt steeds vaker voor. Naar schatting wordt deze ziekte jaarlijks bij onge- veer 50.000 mensen in ons land vastgesteld. Er zijn verschillende vormen van huidkanker: basaalcelcarcinomen, plaveiselcelcarcinomen, melanomen en enkele zeldzame vormen zoals lymfomen. Het basaalcelcarcinoom en het plaveiselcelcarcinoom komen veruit het meeste voor (90%). Huidkanker komt bij mannen even vaak voor als bij vrouwen; behalve melanomen, deze komen iets vaker bij vrouwen voor.
Het ontstaan van huidkanker
In veel gevallen ontstaat huidkanker door overmatige blootstelling aan ultraviolette straling. Deze straling komt van nature voor in zonlicht. Bij bruiningsapparaten zoals solaria, zonnebanken en hoogtezonnen, wordt ultraviolette straling op een kunstmatige manier toegepast. Mensen met een van nature lichte huid zijn minder beschermd tegen ultraviolette straling. Zij hebben de meeste kans op het krijgen van huidkanker. Dit wil niet zeggen dat mensen met een donkere huid zich niet hoeven te beschermen tegen ultraviolette straling, ook zij kunnen huid- kanker krijgen. Door veel en langdurig blootstaan aan ultraviolette straling kunnen de cellen van de opperhuid ernstig beschadigd raken. Daardoor kan na vele jaren huidkanker ontstaan. Meestal is huidkanker niet erfelijk. Het risico van het krijgen van huidkanker wordt wel beïnvloed door bepaalde lichamelijke kenmerken die worden overgeërfd.
Voorstadia van huidkanker
Er zijn huidafwijkingen die nog geen kanker zijn maar dit kunnen worden; dit worden ook wel voorstadia van huidkanker of premaligne aandoeningengenoemd. Deze komen vaker voor bij oudere mensen. Meestal zijn de afwijkingen ontstaan door teveel zonlicht (ultraviolette straling). Het meest voorkomende voorstadium van huidkanker is de actinische keratose (actinisch = door teveel licht, keratose = teveel en veranderde verhoorning). Het ziet eruit als een schilferend korstig plekje wat er niet kan worden afgekrabd. Actinische keratose kan op den duur veranderen in een plaveisel- celcarcinoom, maar dit hoeft niet altijd. Dit is dan ook een reden om een actinische keratose te behandelen.
Zeldzame vormen van huidkanker
- Huidlymfoom, uitgaande van lymfocyten (bepaalde witte bloedcellen die ook in de huid voorkomen). Het is een Non-Hodgkin lymfoom met eigen specifieke kenmerken.
- Merkelcelcarcinoom. Merkelcellen zijn een soort zenuwcellen die in de opperhuid liggen.
- Langerhanscelkanker (maligne histiocytosis-X). Langerhanscellen liggen ook in de opperhuid.
- Kanker uitgaande van de adnexen (haarwortelzakjes, zweet- en talgklieren) of van de vaatjes in de huid.
Het lymfestelsel
Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeweefsel. Lymfevaten vormen de kanalen van het lymfestelsel. Deze kanalen worden vanuit het weefsel gevuld met een kleurloze vloeistof, de lymfe. In de lymfe worden afvalstoffen uit het lichaam opgenomen. In de lymfe bevinden zich witte bloedcellen. Via steeds grotere kanalen komt dit weefselvocht uiteindelijk in de bloedbaan terecht. De lymfe passeert ten minste één lymfeklier voordat ze in het bloed komt.
Lymfeweefsel
Lymfeklieren zijn kleine boonvormige orgaantjes en zijn de zuiveringsstations van het lymfestelsel. Ziekteverwekkers, met name bacteriën en virussen, worden er onschadelijk gemaakt. Verder worden daar afvalstoffen uit de lymfe gefilterd. De lymfeklieren bevinden zich op verschillende plaatsen in ons lichaam zoals in de hals, in de oksels, langs de luchtpijp, bij de longen, bij de darmen en achter de buikholte, in de bekkenstreek en in de liezen. Lymfeweefsel bevindt zich – behalve in de lymfeklieren – ook in andere organen, onder andere in de keelholte, de luchtwegen, de milt, de wand van de darm en het beenmerg. In het lymfeweefsel bevinden zich bepaalde witte bloedcellen, de lymfocyten. Lymfocyten worden in het beenmerg, in de lymfeklieren en in de milt aangemaakt. Deze lymfocyten circuleren in de lymfe en in het bloed. Zij spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van ziekteverwekkers en de productie van afweerstoffen.
Symptomen uitklapper, klik om te openen
Melanomen kunnen overal voorkomen. Bij vrouwen komt het vaker op de benen voor, bij mannen op de romp. De eerste verschijnselen die optreden zijn veranderingen in een moedervlek namelijk:
- Ongelijkmatige toename in grootte en/of dikte.
- Kleurveranderingen (donkere dotten, later allerlei kleuren).
- Verandering van de begrenzing, de rand wordt onregelmatig, er ontstaan uitlopertjes.
- Jeuk.
- Later treedt zweervorming en bloeding op.
Onderzoek & diagnose uitklapper, klik om te openen
De diagnose melanoom is vast komen te staan na weefselonderzoek. Hiervoor is de verdachte plek weggesneden (diagnostische excisie) en onderzocht door een weefselspecialist (patholoog). Deze heeft de dikte van het melanoom gemeten in millimeters, dit wordt de Breslow-dikte genoemd.
Behandeling uitklapper, klik om te openen
De verdachte plek is voor diagnostisch onderzoek reeds weggesneden. Nu de diagnose bekend is beoordelen de artsen hoeveel huid er nog moet worden verwijderd. Dit is afhankelijk van de dikte van het melanoom. Meestal wordt de afwijking in de vorm van een ovaal er in zijn geheel uitgesneden, de achtergebleven wond wordt gehecht. Het is aan te bevelen de wond enkele dagen droog te houden. Meestal is er geen speciale behandeling nodig voor de wond, tenzij uw arts of verpleegkundige u specifieke instructies geeft. Afhankelijk van de plaats moeten de hechtingen één tot twee weken blijven zitten. Daarna kunnen ze door de huisarts of op de polikliniek Dermatologie of Chirurgie verwijderd worden. Wanneer u last heeft van pijn kunt u paracetamol gebruiken.
Meer informatie leest u in de folder die u krijgt. De behandeling gebeurt op de polikliniek Dermatologie of tijdens dagbehandeling of korte opname bij Chirurgie. Dit is afhankelijk van de dikte van het melanoom.
Melanoom dunner dan 1 mm
Het melanoom dat dunner is dan 1 mm wordt weggesneden op de polikliniek Dermatologie. Na lokale verdoving wordt de tumor eruit gesneden met een marge van één centimeter. Dit gebeurt meestal in de poliklinische operatiekamer. De behandeling duurt dan ongeveer een half uur en na de behandeling gaat u naar huis. U kunt voor deze ingreep direct een afspraak maken. De patholoog bekijkt het verwijderde weefsel nauwkeurig. De dermatoloog bespreekt de uitslag met u, dit gebeurt meestal telefonisch.
Melanoom dikker dan 1 mm
Het melanoom dat dikker is dan 1 mm wordt meestal weggesneden op afdeling Chirurgie. De plek wordt dan met een marge van één of twee centimeter eruit gesneden. Dit gebeurt onder lokale of algehele anesthesie. U krijgt hierover aanvullende informatie. Mensen bij wie een wat dikker melanoom is verwijderd, hebben kans dat er via de lymfe of het bloed tumorcellen op andere plaatsen in het lichaam terecht zijn gekomen. Om dit te onderzoeken wordt gelijk met de tweede operatie (wanneer de definitieve excisie plaatsvindt) radioactief materiaal of blauwe kleurstof ingespoten op de plek waar het melanoom heeft gezeten. Via de lymfevaten wordt deze kleurstof afgevoerd naar de dichtstbijzijnde lymfeklier(en). Hierdoor wordt zichtbaar gemaakt wat de eerste lymfeklier is waarnaar de lymfe uit het gebied van het melanoom wordt afgevoerd; dit wordt ook wel de schildwachtklier genoemd. Deze wordt verwijderd en bekeken door de patholoog om te checken of er kwaadaardige cellen zijn. Als de klier vrij is van kwaadaardige cellen, wordt verondersteld dat de andere lokale lymfeklieren vrij zijn. Als er wel kwaadaardige cellen worden gesignaleerd in de schildwachtklier is dat een eerste aanwijzing voor uitzaaiing.
U krijgt dan in de meeste gevallen een aanvullende behandeling. Deze schildwachtklierprocedure (sentinel node procedure) wordt door een chirurg (of oncologisch chirurg) uitgevoerd, meestal in dagbehandeling of tijdens korte opname (behandeling in short stay). De patholoog bekijkt het verwijderde weefsel nauwkeurig. De chirurg bespreekt de uitslag met u. U krijgt hiervoor een controleafspraak mee. Overigens is de zogenaamde sentinal node procedure een methode om meer informatie te kunnen geven over de prognose. Het heeft echter geen invloed op de prognose.
De uitslag en daaropvolgende behandeling laat vaak enkele weken op zich wachten. Het is belangrijk om te weten dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor uw ziektebeeld.
Aanvullend onderzoek
In uitzonderingsgevallen is aanvullend onderzoek nodig, bijvoorbeeld om te kijken of een melanoom al is uitgezaaid. Aanvullend onderzoek kan bestaan uit een röntgenfoto van hart en longen (X-thorax) of een echografisch onderzoek van de buik (beeldvormend onderzoek met geluidsgolven). Als er uitzaaiingen zijn is de behandeling afhankelijk van de situatie. Mogelijke behandelingen zijn een operatie van lymfeklieren, bestraling (radiotherapie) of immunotherapie.
Behandelingen in onderzoeksverband
Afhankelijk van de grootte van het melanoom kan het zijn dat u voor chemotherapie (celgroei- en celdelingremmende medicijnen) en/of immunotherapie (medicijnen die de eigen afweer versterken) in aanmerking komt. Sommige behandelingen vinden plaats in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Mocht dit in uw situatie van toepassing zijn, krijgt u hierover uitgebreide informatie.
Controle
Na de behandeling komt u terug voor controle. In onderstaand overzicht kunt u zien hoe vaak u terug moet komen.
Melanoom dunner dan 1 mm:
- Eenmalig controlebezoek een maand na de behandeling.
- Instructies voor zelfonderzoek.
Melanoom dikker dan 1 mm:
- 1e jaar: één keer per drie maanden controle.
- 2e jaar: één keer per zes maanden controle.
- 3e tot en met 5e jaar: één keer per jaar controle.
Vooruitzichten
Een klein oppervlakkig dun melanoom (dunner dan 1,5 mm) heeft bij tijdige behandeling een goed vooruitzicht, meestal treedt na behandeling genezing op. Een groter bol melanoom (dikker dan 3 mm) dat diep in de huid groeit heeft minder goede vooruitzichten. Als er al uitzaaiingen zijn is het vooruitzicht meestal ongunstig.
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek dermatologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Dermatologie
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur