Uw kind kan over het algemeen de heup goed buigen en het been optillen en er is de mogelijkheid om de knie te strekken. De onderbeen- en voetspieren, de spieren om het been te buigen in de knie en de bilspieren zijn geheel of gedeeltelijk verlamd.
De ontwikkeling van het los zitten verloopt over het algemeen vertraagd. De meeste kinderen kunnen wel kruipen, waarbij de buik grotendeels los komt van de grond. Het zal echter niet mogelijk zijn voor uw kind om zelfstandig te gaan staan en lopen zonder hulpmiddelen. Een rolstoel zal daarom nodig zijn.
Hulpmiddelen bij het staan
Als uw kind ongeveer anderhalf jaar oud is, is het belangrijk dat het met steun gaat staan. In het revalidatiecentrum kan hiervoor een parapodium (zie foto 1*) aangemeten worden. Als uw kind in een later stadium zich zelf gaat optrekken aan tafels en stoelen is het belangrijk om goed stevig schoeisel te dragen, waardoor de voeten op een goede manier belast worden.
Hulpmiddelen bij het lopen
Rond de leeftijd van 1,5 tot 3 jaar bekijken we of uw kind eraan toe is om behalve het staan ook een paar passen te lopen met de reciprocator/ARGO (zie foto 2). Dit zijn beenbeugels die met elkaar verbonden zijn door een stevige band rond de heupen en de lumbale wervelkolom (zie foto 2).
Hiervoor is het wel nodig dat de heupen en de knieën vrijwel geheel gestrekt kunnen worden zonder buigcontracturen en dat de voeten goed recht belast kunnen worden. Uw kind kan hiermee niet zelf staan, alleen met hulp van een rollator en begeleider. De kniegewrichten worden door een scharnier vastgezet in een rechte stand. Als het kind door zijwaartse verplaatsing het been belast, komt het andere been van de grond en zwaait door de constructie vanzelf naar voren. Zo kan het hiermee enkele pasjes lopen met behulp van een rollator. Dit kan alleen op een gladde onderlaag en vaak met hulp. Daarom kan dit alleen maar in en rond huis, op een Mytylschool, peutergroep of tijdens therapie plaatsvinden. Als uw kind ouder en zwaarder wordt (vanaf 7 à 8 jaar) kost het meer energie om zich op deze wijze voort te bewegen en wordt het gebruik van de ARGO of reciprocator vaak gestaakt. Soms hebben de kinderen al op jonge leeftijd geen zin meer in dit mechanisch voortbewegen.
Als de kracht in de bovenbeenspieren voldoende sterk is en er ook voldoende kracht is rond de heupen dan kan er geprobeerd worden de ARGO te vervangen door twee lange beenbeugels (zie foto 3).
Deze beugels hebben dan een scharnier in het kniegewricht dat tijdens het lopen vastgezet kan worden in de rechte stand. De kinderen leren hiermee te lopen met hulp van de fysio- therapeut. Zo'n trainingsperiode kan langdurig en intensief zijn. Als uw kind problemen heeft met de arm/handfunctie dan zal lopen moeilijker worden, omdat de armen gebruikt moeten worden bij het steunen op een rollator of krukken. Uw kind moet zelf ook goed gemotiveerd zijn en er mogen geen buigcontracturen zijn in heupen en knieën. Kinderen die op deze manier goed leren lopen passen dit over het algemeen toe tot de leeftijd van 9 à 10 jaar. Daarna worden zij langer en zwaarder en kost het meer moeite om zich met deze beugels voort te bewegen. Bovendien ervaren ze dat zij vanuit de rolstoel vaak veel sneller zijn en zich makkelijker kunnen voortbewegen. Daardoor kan het gebeuren dat een kind dat tot zijn tiende jaar met de beugels in huis korte stukjes kon lopen dit rond de puberteit niet meer doet.