Blaasfunctiestoornissen
Veel patiënten met spina bifida hebben blaasfunctiestoornissen. De blaas heeft normaal gesproken een opslagfunctie en een afvoerfunctie. Urine afkomstig uit de nieren, wordt in de blaas bewaard (opslagfunctie). Op het moment dat de blaas vol genoeg is, trekt deze samen en wordt de urine afgevoerd, totdat de blaas volledig leeg is. De opslag- en afvoerfunctie van de blaas wisselen elkaar af en worden gecoördineerd vanuit het ruggenmerg. Een afwijking in het ruggenmerg verstoort deze coördinatie. Daardoor ontstaan er problemen met de opslag of afvoer van de urine. Dit wordt ook wel een neurologisch gestoorde blaas ofwel een neurogene blaas genoemd.
Een neurogene blaas komt voor bij alle kinderen met een spina bifida aperta en een deel van de kinderen met een spina bifida occulta.
Figuur: Overzicht van de nieren en urinewegen bij de vrouw
Figuur: Overzicht van de nieren en urinewegen bij de man
Incontinentie
Het meest duidelijke gevolg van blaasfunctiestoornissen is ongewenst urineverlies (incontinentie). Er is sprake van incontinentie wanneer uw kind de urine niet kan ophouden of steeds kleine hoeveelheden urine verliest. Incontinentie voor urine is als uw kind wat ouder is vooral een sociaal- maatschappelijk probleem wat op den duur psychische problemen kan veroorzaken. De behandeling is erop gericht dit te voorkómen.
Kinderen met een neurogene blaas zijn te verdelen in twee groepen, te weten:
- kinderen met een overactieve (spastische) sluitspier van de plasbuis
- kinderen met een slapverlamde sluitspier van de plasbuis
De gevolgen en behandeling zijn voor beide groepen verschillend. Hieronder leest u daarover meer.
Kinderen met een overactieve sluitspier van de plasbuis
Ongeveer tweederde van de kinderen met een neurogene blaas heeft een overactieve (spastische) sluitspier. Deze kinderen hebben vaak wel een redelijk blaasvolume (er kan voldoende urine in opgeslagen worden), maar de blaasspier is stug door bindweefsel. Daardoor rekt de blaaswand niet voldoende
mee wanneer de blaas voller wordt en ontstaan er vrij hoge drukken. Hierdoor stroomt urine uit de blaas (incontinentie) en terug naar de nieren. Wanneer dit niet goed wordt behandeld kunnen uiteindelijk nierproblemen ontstaan. Goede controle van de nieren is dan ook noodzakelijk. De veiligheid voor de nierfunctie bij deze kinderen hangt af van de eigenschappen van de blaas en de sluitspier van de blaas.
Behandeling bij een overactieve sluitspier van de plasbuis
Kinderen met een overactieve sluitspier moeten katheteriseren om de blaas te legen. Om de drukken in de blaas laag te houden zijn ze daarnaast meestal volledig afhankelijk van het medicijn oxybutinine. Wanneer dit niet voldoende helpt kan een operatie om de drukken in de blaas te verlagen worden overwogen. De uroloog kan u hierover nader informeren. Bij goede zorg vanaf de geboorte met katheteriseren en oxybutinine kan bij deze kinderen de behoefte aan grote operaties voor blaasvergroting worden teruggebracht van 90 procent naar ongeveer vijf procent. Door katheterisatie en oxybutinine- gebruik zijn deze kinderen vaak wel continent voor urine.
Kinderen met een slapverlamde sluitspier van de plasbuis
Eenderde van de kinderen met een neurogene blaas heeft een slapverlamde sluitspier van de plasbuis. In dat geval zijn de nieren niet in gevaar, maar is er sprake van een volledige incontinentie voor urine. Bij geringe druk verhogingen in de buik en beweging zal er al urineverlies optreden.
Behandeling bij een slapverlamde sluitspier van de plasbuis
Om de incontinentie te behandelen zijn deze kinderen volledig afhankelijk van een operatie om de uitgangsweerstand van de blaas te vergroten. Dit gaat in het algemeen gepaard met intermitterend katheteriseren. Soms blijft de blaas te klein om op latere leeftijd goed bruikbaar te zijn. Met het medicijn oxybutinine proberen we dit te voorkomen. Meer over katheteriseren en medicijnen leest u verder in dit hoofdstuk.
Kwaliteit van leven
De mate waarin uw kind incontinent is voor urine en afhankelijk blijft van luiers, is van invloed op de kwaliteit van leven. Ook de privacy van uw kind wanneer het regelmatig door wisselende verzorgers verschoond of (via de plasbuis) gekatheteriseerd moet worden kan hierbij een rol spelen.
Verder is van invloed of uw kind steeds uit de rolstoel moet om naar het toilet te gaan of om te katheteriseren. Uiteindelijk speelt de mate waarin uw kind onafhankelijk is en op latere leeftijd de seksualiteit een steeds belangrijker rol op de kwaliteit van leven.
Onderzoek & diagnose uitklapper, klik om te openen
Direct na de geboorte kijken de artsen van de Werkgroep Spina Bifida bij het lichamelijk onderzoek of de anus openstaat of gesloten is. Bij een wijd open anus is er meestal sprake van een verlamde sluitspier en is er geen direct gevaar voor de nieren. Bij een gesloten anus is de sluitspier van de plasbuis meestal ook gesloten. Er moet dan goed gelet worden op afwijkingen van nieren door eventueel hoge drukken. Dit controleert de arts met een röntgenfoto van de nieren en de blaas (een mictiecystogram). Hierbij wordt de blaas gevuld met contrast- middel om te zien of er urine terugstroomt naar de nieren.
Na een aantal weken wordt er bij uw kind een blaasfunctie- onderzoek gedaan (een urodynamisch onderzoek). Bij een urodynamisch onderzoek wordt de blaas gevuld met water en kijkt de arts of er een normaal drukverloop is. Daarnaast kijkt de arts naar eventuele kramperigheid van de blaas en naar de vullingsdruk (de druk van de blaas wanneer hij gevuld wordt). Een normale blaas kan tot bijna vol gevuld worden met minimale oploop van de druk, bij een neurogene blaas kan er soms al bij een halfvolle blaas een te hoge druk bestaan voor de nieren. Het urodynamisch onderzoek geeft ook duidelijkheid over het al dan niet spastisch of verlamd zijn van de sluitspier van de blaas.
Behandeling uitklapper, klik om te openen
Er zijn drie manieren om kinderen met een neurogene blaas te behandelen, namelijk:
- katheteriseren
- medicijnen
- opereren
De informatie over katheteriseren en medicijnen is standaard aan dit PID toegevoegd. Informatie over operaties krijgt u op het moment dat het op uw kind van toepassing is.