Bij een delier is de behandeling van de oorzaken belangrijk. Soms kunnen medicijnen helpen om de verschijnselen van een delier te verminderen. De verpleegkundige begeleidt en informeert u en uw naasten hierbij.
Delier-unit
Op de verpleegafdeling geriatrie is een delier-unit. Dit is een speciale kamer voor patiënten die verward zijn. Bij een delier krijgt u hier intensieve zorg van een multidisciplinair team. Het doel van de delier-unit is om de ernst van een delier te verminderen. Door de intensieve zorg proberen we daarnaast functieverlies en complicaties door een delier te voorkomen of te verminderen. Bij complicaties moet u denken aan doorligwonden, vallen en ondervoeding.
Wat u zelf kunt doen om een delier te voorkomen
Bespreek bij opname in een ziekenhuis dat u eerder een delier hebt gehad. In het opnamegesprek brengen wij aan de hand van een aantal vragen het risico op een delier in kaart.
Bij een verhoogd risico op een delier is het belangrijk om uw oriëntatie te bevorderen. De volgende maatregelen zijn belangrijk als blijkt dat u een verhoogd risico hebt op een delier:
- probeer, waar mogelijk, te blijven bewegen en blijf niet teveel in bed liggen;
- draag overdag uw kleding en ’s nachts uw nachtkleding;
- vraag uw familie vertrouwde voorwerpen mee te nemen van thuis zoals uw wekker, deken of foto’s van dierbaren;
- draag uw bril en gehoorapparaat als u deze hebt.
In de folder ‘(Verhoogde kans op) acute verwardheid/ delier bij ouderen' staat meer informatie om een delier te voorkomen. De folder is beschikbaar op de afdeling en onder aan deze pagina te downloaden.
Wat u als familie kunt doen
Iemand met een delier gedraagt zich anders dan u gewend bent. Hij of zij is verward en praat vaak onsamenhangend. De verwardheid is het ene moment erger dan het andere. U kunt daarom soms moeilijk een gesprek voeren. U bent het aanspreekpunt voor de zorgverleners en speelt een belangrijke rol bij het zorgen voor een veilige omgeving. Ook kunt u helpen bij de verwerking van wat er gebeurd is.
U kunt iemand met een delier steunen en benaderen door:
- vaak op bezoek te komen en rustig te blijven;
- rustig te praten met korte, duidelijke zinnen;
- eenvoudige vragen te stellen die met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden;
- steeds te vertellen wie u bent, waarom u komt, waarom u bij iemand blijft en dit zo nodig te herhalen.
Zorg dat iemand zijn bril, horloge en eventueel gehoorapparaat draagt, om hem zoveel mogelijk bij de realiteit te betrekken.