Allogene stamceltransplantatie
Allogene stamceltransplantatie
Bij een allogene stamceltransplantatie krijgt u stamcellen van een donor via een infuus. Deze cellen komen in uw bloedbaan en nestelen zich daarna in uw beenmerg.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Passende donor
Voordat u een allogene stamceltransplantatie krijgt, kijken we of een geschikte donor beschikbaar is. Bijna altijd kijken we eerst of een broer of zus beschikbaar is. Als dat niet lukt, zoeken we een passende donor buiten de familie. Dat kan via de Donorbank of omdat een niet-familiaire donor beschikbaar is.
Voorbereidende onderzoeken
Als we een passende donor hebben, krijgt u verschillende onderzoeken:
- Bloedonderzoek: hierbij kijken we of organen als uw lever en nieren goed functioneren. Daarnaast onderzoeken we welke virusinfecties u in het verleden hebt gehad;
- ECG: hartfilmpje;
- Röntgenfoto van hart en longen: X-thorax;
- Beenmergonderzoek: hiermee bepalen we de conditie van uw beenmerg vóór de transplantatie. Dit onderzoek is niet standaard;
- Soms krijgt u nog andere onderzoeken zoals een CT-scan, PET-scan of urineonderzoek. Uw arts overlegt met u welke onderzoeken u krijgt.
Voor de opname
Het is sterk afhankelijk van uw situatie hoe lang u in het ziekenhuis bent. Als u een familielid als donor hebt, duurt de opname meestal korter dan als u een donor van de donorbank hebt. De duur van uw totale opname verschilt van 5 dagen tot 6 weken. In sommige gevallen is opname niet nodig en vindt de behandeling plaats op de dagafdeling.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
Een centrale lijn
Voor het toedienen van medicijnen en de stamcellen krijgt u een centrale lijn (PICC) ingebracht in uw bovenarm. Een PICC is een slangetje (groter dan een infuus) dat wordt ingebracht in een groot bloedvat, bijvoorbeeld onder uw sleutelbeen of in uw lies. Uw arts vertelt u of dit bij u nodig is.
Voorkomen van infecties
Door de bestraling en chemotherapie verlaagt uw afweer. Dat komt omdat het aantal witte bloedcellen in uw bloed sterk daalt. U hebt daardoor een verhoogde kans op het krijgen van infecties. Wij behandelen u daarom uit voorzorg met bepaalde antibiotica en middelen tegen schimmelinfecties. Om voedselinfecties te voorkomen adviseren wij u uit voorzorg voeding volgens de hygiënische voedingsrichtlijn. Zie voor meer informatie de Informatiefolder Voeding voor mensen met een verminderde weerstand en risico op ondervoeding.
Voorbehandelingen
Voor de transplantatie krijgt u chemotherapie en/of radiotherapie (bestraling). Hiermee verminderen we de aanmaak van eigen (zieke) bloedcellen. Donorstamcellen krijgen hierdoor de kans om nieuw (gezond) bloed aan te maken. Ook schakelt deze behandeling uw afweer uit zodat uw lichaam de donorstamcellen niet afstoot.
De toediening van stamcellen
Het toedienen van stamcellen lijkt op een bloedtransfusie. Via het infuus gaan de stamcellen uw bloedvat in, waarna deze hun weg zoeken naar het beenmerg om daar verder te ontwikkelen. Tijdens de transplantatie zijn altijd een arts en verpleegkundige bij u. Ook uw familieleden mogen gewoon in uw kamer blijven.
Meer informatie
Patiënten Informatie Dossier Allogene stamceltransplantatie
Als u met uw behandeld arts met hebt besproken dat u een allogene stamceltransplantatie (SCT) krijgt voor uw ziekte, kunt u het Patiënten Informatie Dossier (PID) lezen voor meer informatie over uw behandeling. Dit PID dient als voorbereiding en aanvulling op de informatiegesprekken met uw behandelend arts en de verpleegkundige van het stamceltransplantatieteam (SCT-verpleegkundige).
Patiëntenboekje Allogene stamceltransplantatie
Patiëntenorganisatie Hematon heeft in samenwerking met onze zorgverleners een goede informatiebrochure voor patiënten gemaakt.
Ziektebeeld
We kunnen deze behandeling bij verschillende vormen van kanker toepassen.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Sommige patiënten kunnen een dag na de transplantatie weer naar huis, andere patiënten blijven langer (enkele dagen tot weken). Uw arts bespreekt dit met u. Thuis slikt u een aantal medicijnen:
- Ciclosporine® en Cellcept®: deze medicijnen worden bij uw polikliniekbezoeken langzaam afgebouwd. Deze medicatie schrijven we niet bij elke vorm van allogene stamceltransplantatie voor.
- Meestal krijgt u ook cotrimoxazol (Bactrimel®) en valaciclovir (Zelitrex®). Deze medicijnen slikt u om infecties te voorkomen. Deze middelen gebruikt u minstens een jaar.
Controles
Door chemotherapie en bestraling werkt uw beenmerg tijdelijk minder goed. Hierdoor maakt het beenmerg minder nieuwe bloedcellen aan. Daarom houden we u na de transplantatie goed in de gaten en krijgt u mogelijk ondersteunende behandelingen. De eerste tijd na uw ontslag komt u regelmatig op de polikliniek, meestal twee keer per week. U hoeft steeds minder vaak terug te komen, dit hangt af van uw herstel.
Controle van het bloed en bloedtransfusies
We nemen na de transplantatie regelmatig wat bloed bij u af. Als het beenmerg van de donor zich genesteld heeft, kan het zijn werk weer gaan doen. De aanmaak van bloedcellen komt dan weer op gang. Als het aantal bloedcellen in uw bloed te laag is, kan het zijn dat u transfusies nodig hebt van rode bloedcellen of bloedplaatjes.
Tips voor na de behandeling
Na de transplantatie is uw weerstand verminderd. Om infecties zoveel mogelijk te voorkomen, is het belangrijk dat u zich aan een aantal leefregels houdt. Zo is een goede lichaamsverzorging en het voorkomen van wondjes erg belangrijk. De verpleegkundige neemt de leefregels uitgebreid met u door.
Enkele adviezen en richtlijnen zijn:
- Was regelmatig uw handen, met name voor de maaltijd en na toiletgebruik.
- Neem dagelijks een douche. Bekijk uw huid voor en na het douchen en let daarbij op puntbloedinkjes, blauwe plekken of huiduitslag. Als u iets ongewoons signaleert, zeg dit dan tegen uw verpleegkundige of arts.
- Poets uw tanden na elke maaltijd en voor het slapen gaan. Spoel na het poetsen met fysiologisch zout.
- Gebruik een elektrisch scheerapparaat (geen mesjes in verband met infectie- en bloedingsgevaar).
- Knip uw nagels voorzichtig, zodat er geen wondjes ontstaan.
- Gebruik alleen papierenzakdoeken.
- Draag geen contactlenzen als u last hebt van uw ogen.
- Voorkom contact komt met mensen met huid-, luchtweg,- of darminfecties (verkoudheid, griep of diarree) in de periode dat u een groter risico loopt op infectie.
- Wees voorzichtig met zonlicht. Smeer u in met een hoge beschermingsfactor (factor 30 of hoger) en draag beschermende kleding.
Alle tips en adviezen staan in het Patiënten Informatie Dossier dat u van de verpleegkundige krijgt.
Bijwerkingen
Van een allogene stamceltransplantatie kunt u een aantal bijwerkingen krijgen:
Infecties
Door uw verminderde afweer is er kans dat u een infectie oploopt. Als uw temperatuur 38,5 graden of hoger is, of als u koude rillingen hebt, moet u direct contact opnemen met uw arts. We onderzoeken dan of er bacteriën en schimmels aanwezig zijn. Hier passen we de antibiotica op aan.
Longcomplicaties
U kunt in het eerste jaar na de transplantatie longklachten krijgen, bijvoorbeeld een prikkelhoest of longontsteking. U kunt ook een verminderde longfunctie krijgen omdat u een combinatie hebt gehad van chemotherapie en bestraling. De meeste complicaties kunnen we goed behandelen. Maar het kan dat de verminderde longfunctie blijvend is.
Graft-versus-host-ziekte
Als u de transplantatie krijgt, hebt u bijna geen eigen afweercellen meer. Bij de stamcellen van de donor zitten wel afweercellen. Van die afweercellen kunt u een reactie krijgen: de zogenoemde graft-versus-host-ziekte (oftewel ‘graft versus host disease’; GvHD). Er zijn twee vormen GvHD:
- Acuut: als u in de eerste periode na de transplantatie klachten krijgt.
- Chronisch: als de transplantie al langer geleden is en u klachten krijgt.
Een acute vorm kan ook chronisch worden. Om een GvHD te voorkomen, slikt u meestal vanaf het begin van de transplantatie medicijnen. Als u toch last krijgt van klachten, behandelen we die onder andere met prednison. Als u alleen last hebt van uw huid, kan prednisonzalf al voldoende zijn.
Bij het UMC Utrecht uitklapper, klik om te openen
Actueel: JACIE-accreditatie verlengd
Om stamceltransplantatie als behandeling te mogen geven, heeft het ziekenhuis een speciale accreditatie nodig. Deze JACIE-accreditatie moet elke anderhalf à twee jaar opnieuw worden verleend. Er wordt dan beoordeeld of het ziekenhuis nog steeds aan de strenge kwaliteitseisen voldoet. In april 2018 is de JACIE-accreditatie van het UMC Utrecht verlengd.
Polikliniek Hematologie (Oncologisch)
Verpleegafdeling Hematologie (B2 oost)
Wachttijden uitklapper, klik om te openen
Lees meer over wachttijdenMeer weten uitklapper, klik om te openen
In het geval dat u of uw kind deze behandeling ondergaat, kunt u onder ‘Agenda’ in het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht praktische informatie over de afspraak vinden.
Wat hoort er bij deze behandeling
Zorgkosten
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Wilt u bij telefonisch contact uw afsprakenkaart met patiëntnummer bij de hand houden?
Polikliniek Hematologie (Oncologisch)
poli-hematologie@umcutrecht.nl
De afdeling is bereikbaar van 08.00 tot 17.00 uur.
Verpleegafdeling Hematologie (B2 oost)
Mijn patiënt verwijzen